dinsdag 29 december 2009

Klaus Nomi: het jaren '80-stijlicoon dat het nooit werd



Stel je voor dat Freddy Mecury al na twee albums aan AIDS was bezweken. Dan zou men in kleine kringen misschien Seven Seas Of Rhye en March Of The Black Queen hebben gekend, maar Queen zou nooit de status hebben gehad die het nu heeft.

Klaus Nomi had alles in zich om een zelfde status te bereiken. Hij had een ongekend stembereik, pathos, de connecties en bovenal een enorm in het oog springend - nog veel meer dan Mercury - image.

Niet dat deze talenten hem allemaal in de schoot geworpen waren. Hij werd afgewezen bij het conservatorium, vertrok naar Amerika en vervulde jarenlang rotte baantjes. Door op te treden in clubs kreeg hij een bescheiden cultstatus in kleine kring, en hij had het geluk dat David Bowie hem oppikte voor zijn achtergrondkoor.

Nu kon zijn carrière pas echt een vlucht nemen. Provisionaire popkenners spraken over de nakende jaren ’80 als het tijdperk van Iggy, Bowie en Nomi . Begin jaren ’80 bracht Nomi zijn eerste album uit met daarop zijn archetypische Nomi Song – gekenmerkt door de hoge opera-achtige stem en Queen-achtige bass.

Na dit album zou Nomi tot wasdom komen, maar in plaats daarvan kreeg hij een mysterieuze ziekte waaraan hij in 1983 bezweek. Nomi was de eerste publieke figuur die aan AIDS stierf. Inmiddels is iedereen hem vergeten.

vrijdag 11 december 2009

Feestgedruis

Ik heb geen writersblock, ik heb geen tijd te kort, ik heb geen gebrek aan avonturen, ik heb geen plotselinge desinteresse in mijn sympathieke vriendenkring, ik heb alleen al een tijd geen log meer geschreven.

In de tijd dat ik geen log schreef kwam Paul op visite, kwam Renier op visite, plaatste ik filmpjes online waarvan ik veronderstel dat iedereen ze kijkt en maakte ik enkele trips. Zoals afgelopen maandag naar Girona. Ik dineerde er met een pannenkoek en al etende voltrok zich een onderhoudend schouwspel. Een groep Marokkaantjes (nam ik aan) probeerde een laptop te stelen in de winkel tegenover me. De winkelier was dapper en adequaat, en hij sloot zijn zaak en belde de politie. Die was nogal snel ter plekke, en sloeg het schorem in de boeien. Inmiddels zat de halve stad met zijn neus tegen die winkelruit gedrukt, om het geboefte te zien spartelen.

Verder was het een mooie archetypische Spaanse stad met veel trapjes, muurtjes, rare gangetjes en kerkjes. Een dag later kwam de Catalaanse televisie op straat op me af, om me mijn mening te laten geven over transseksualiteit. Ben benieuwd of die beelden nog ooit opduiken, late ik hopen van niet.

En nu ben ik alweer bezig aan de afsluitende zin omdat ik de stad in wil en wel voor een biertje en feestgedruis.

zaterdag 31 oktober 2009

Albums uit 2009

Zal ik eens even alle albums uit 2009 die ik tot nu toe heb beluisterd reviewen? Ach, waarom ook niet.

A Place to Bury Strangers - Exploding Head (2009)
Kneiterharde shoegaze, leuk dat het nog gemaakt wordt. De electro-elementen maken het wel wat plastischer dan shoegaze van begin jaren ’90. 3,5*

Animal Collective - Merriweather Post Pavilion (2009)
Chaos en anarchie blijven zegevieren bij deze band. Ik vind het altijd irritant als een band zichzelf al te nadrukkelijk opvoert als redder van het genre ‘weet ik wat’, maar ik moet zeggen dat het wederom aanstekelijk werkt. Brother Sport is het beste nummer 3,5*

Antony and the Johnsons - The Crying Light (2009)
Gejammer, geklaag, zieleroerselen. Interessant allemaal, maar ik heb nooit graag naar deze band geluisterd. Ik moet wel zeggen dat dit hun beste CD tot nu toe is. 3,5*

Arctic Monkeys - Humbug (2009)
…En dat vind ik eigenlijk ook van deze Arctic Monkeys, die voor deze CD samengewerkt hebben met QOTSA-zanger Josh Homme. Dat geeft de CD net wat meer sjeu, en volwassenheid. Het enige wat me blijft storen aan deze band is de drammerige wereldwijsheid die ze willen uitstralen, ik blijf dan ook bij mij taxonomie: Arctic Monkeys zijn een áárdig bandje. 3,0*

Bat for Lashes - Two Suns (2009)
Hier is me weinig van bijgebleven. 2,5*

Bill Callahan - Sometimes I Wish We Were an Eagle (2009)
Prachtig album van het voormalige (()Smog()) (ik probeer tussen haakjes te zetten dat deze bandnaam soms tussen haakjes gespeld werd). Veel tegendraadse liedjes en mooie muzikale vondsten. 4*

Blue October - Approaching Normal (2009)
Niet afschuwelijk, maar ook niet mijn kop thee. Moet ik nog ooit een ouder album van ze luisteren? 2,5*

Bon Iver - Blood Bank (2009)
Nergens zo heuglijk als op de meer heuglijke liedjes van hun debuutalbum

Built to Spill - There Is No Enemy (2009)
Yep, dit was mijn meest geanticipeerde release van 2009. Valt zo’n album dan tegen? Nee, dat wordt verhoed door de laatste twee nummers, die gewoon weer bij het beste van BTS horen. 4*

Crystal Antlers - Tentacles (2009)
The Doors meets screamo. Of zo. Een beetje lekker, maar wel vreemd. 3,5*

Dark Was the Night (2009)
Een compilatie-CD tegen aids. Al was het een CD tegen kikkers. 3,5*

Dinosaur Jr. - Farm (2009)
Dinosaur Jr. begon ongeveer met dezelfde ingediënten als Yo La Tengo en Built To Spill. Nu hebben deze bands alledrie een nieuwe CD uit, dit is toch verreweg de minste 3*

Editors - In This Light and on This Evening (2009)
Editors is al een hele tijd een driesterrenband, enige vernieuwing op dit album (aardige synths-single) verhoeden dat het afzakt naar een tweesterrenband. 3*

Eels - Hombre Lobo (2009)
Één van de tofste albums van het jaar. Alle nummers blijven hangen. 4*

Franz Ferdinand - Tonight (2009)
Ik zal wel een van de weinigen zijn die het geen slecht idee vindt wanneer dit soort bands zich proberen te vernieuwen mbv synthesizers. Het maakt dit soort uitkauwde gitaarindie voor festivals zoveel frisser en makkelijker te verhapstukken. En makkelijk te verhapstukken is een term die ongeveer gelijk staat aan 3 sterren.

Grammatics - Grammatics (2009)
Heb ik dit album ooit geluisterd joh? 2,5*

Grizzly Bear - Veckatimest (2009)
Hoor ik daar nu een Dr. Dre-loopje in het tweede nummer? Hoe dan ook, leuk CD-tje 3,5*

Jarvis Cocker - Further Complications (2009)
Jarvis is terug! En met I Never Said I Was Deep heeft hij nog eens een fantastisch nummer uitgebracht ook. Voor het hele album: 3*, de uptempo-nummers zijn veel te standaard.

Johan - 4 (2009)
Zo’n mooi nummer als Oceans zullen ze wel nooit meer maken. En dan blijft er gewoon een standaardesk Nederlands rockbandje dat Engelse clichés op muziek zet over.

La Roux - La Roux (2009)
Aardig. 3*

Mando Diao - Give Me Fire! (2009)
Leuk dat ze eindelijk doorbreken, maar ik vond hun oudere albums eigenlijk nog wat aanstekelijker. 3*

Manic Street Preachers - Journal for Plague Lovers (2009)
Tja, de Manics. Nooit heel veel mee op gehad, terwijl ik toch wat albums van ze bezit. Ze gaan op dit album terug naar hun oude sound. Ze doen maar. 3*

Mark E. Smith and Ed Blaney - Smith And Blaney (2009)
Smith mag a-muzikaal, toondoof en kachel zijn, toch is hij de meest productieve artiest van de laatste 30 jaar. Met The Fall heeft hij al meer dan dertig albums uitgebracht, en hij heeft zich ook nog bemoeid met een handvol solo- en zijprojecten. Dit album is natuurlijk slecht, maar gelukkig wél lachwekkend slecht. Neem de beat van het openingsnummer Ludite, dat kán toch niet. Het is gewoon een piepende magnetron of zo. En vier nummers verder zet hij gewoon nog een keer precies hetzelfde nummer op de plaat, hoezo Korsakov? Hm, wat zullen we zeggen, toch maar weer 2,5*?

Maxïmo Park - Quicken the Heart (2009)
De…rek…is…er………….uit. Verzin wat nieuws. 2*

Modest Mouse - No One's First and You're Next (2009)
The Whale Song is the song van het jaar! Zeer deugdelijke EP, veel beter dan hun laatste album ook. If anything, alleen wat wisselvallig en onuitgebalanceerd 4*

Morrissey - Years of Refusal (2009)
Morrissey is het zeker nog niet kwijt, ook dit door critici goed ontvangen albums bewijst dat. Dan doet hij het in zijn eentje beter dan veel andere ’80-bands het nu doen. Toch vind ik zijn teksten de laatste twee albums zwakker dan ooit, en omdat de toffe muzikale omlijsting van The Smiths al een tijdje van zijn zijde geweken is, blijven er weinig ingrediënten die deze CD de moeite waard maken. 3*

Patrick Wolf - The Bachelor (2009)
Een keer of drie geprobeerd, maar zijn oude albums zijn wel wat beter. Al ben ik nooit echt overtuigd geweest van zijn klasse. Maar minder dan 3* is dit ook niet.

Placebo - Battle for the Sun (2009)
Wat moet ik nu weer met Placebo? Interessant en afwijkend bandje, maar ik vraag me soms af of ik wel helemaal bij de doelgroep hoor. Al maakt dat weer geen reet uit als je zo’n knap slotnummer op je album zet. 3*-tje maar weer?
Sonic Youth - The Eternal (2009)
Sonic Youth blijft toch voor altijd jong. Alwéér een CD van niveau. 3,5*

Sunset Rubdown - Dragonslayer (2009)
Dat een album met de naam Dragonslayer het enige album van 2009 is dat boven de 4 sterren uitkomt is misschien verwonderlijk, maar Sunset Rubdown is toevallig wel even de band van held Spencer Krug, die ieder jaar – hetzij met Sunset Rubdown, hetzij met Wolf Parade – een topalbum uitbrengt. Anekdotisch frisse en vernuftige indie: 4,5*!

The Dead Weather - Horehound (2009)
Een doorstartje van The White Stripes. Mag er wezen, mag er net zo goed ook niet wezen. 2,5*

The Decemberists - The Hazards of Love (2009)
Heu? Een rockopera? De jicht kruipt me over de rug bij dit soort conceptplaten. En toch, en toch, de nummers an sich zijn weer erg sterk, 3,5*

The Horrors - Primary Colours (2009)
We zitten al bij de T, maar hier nog even een ongelooflijk sterke CD. Voortstuwende shoegaze zoals er maar weinig van gemaakt is deze eeuw, vooral de lange nummers beklijven. Dikke 4*

The xx - xx (2009)
Achtergrondmuziek. Ik kan niet tegen man/vrouw-samenzangen, of het moet wel erg veel kwaliteit hebben (Belle & Sebastian, Low). Dat heeft The XX niet, al is het niet zo storend zoet als Stars of zo. 3*

Thomas Köner - La Barca (2009)
Ambient is een verradelijk koebeest dat je niet zomaar in de smiezen hebt. Maar dit is ambient van de makkelijkst te beoordelen soort: nietszeggende willekeur. Jammer, want deze artiest heeft wel wat meer in zijn mars. 2*

U2 - No Line on the Horizon (2009)
Wie wacht er nog op U2? Ik niet, hun zwakste in jaren. Next. 2*

Ultravox - The Very Best Of (2009)
We brengen nog een best of uit! Vooruit dan maar, de wereld mag best weten dan Ultravox hoogtepunten heeft gehad, al is de band toch wel schandalig uit de mode inmiddels. 3,25*

White Lies - To Lose My Life... (2009)
Oja, die Editors-kloon #236 heb ik óók nog geluisterd dit jaar. Sterke eerste twee nummers, daarna is het Suske & Wiske en de plumpudding. 4,5*+2,5*/2=3,5*

Yo La Tengo - Popular Songs (2009)
Zei ik iets van The Whale Song? Welnu, And The Glitter Is Gone komt zéker ook in aanmerking. In een rechtvaardige wereld was dat nummer hét instrumentale indie-anthem. 4*

zaterdag 24 oktober 2009

El Negro en (Er)ik


Een korte geschiedenis: in het Catalaanse stadje Banyoles stond tot 1997 een opgezette neger uit Botswana. Hij was in 1830 uit de bosjes gehaald, gevild en neergezet. In het boek dat Renier me gaf (‘El Negro en ik’, door Frank Westerman) stond een mooie geschiedenis van hoe er sinds begin jaren ’90 steeds meer controverse ontstond over de tentoonstelling, die tijdens de Olympische Spelen in Barcelona tot een climax kwam. Het lag tegenwoordig toch wel erg gevoelig een neger tussen allerlei dieren in een museum te zetten, vooral omdat het geen veenlijk of freak op sterk water was, maar een gevild, werkelijk mens. Er gingen steeds meer stemmen op de neger weg te halen. De bewoners van Banyoles zaten evenwel helemaal niet te wachten op verwijdering van hun trekpleister, terwijl ene Arcelin, een zwarte arts, tot aan Kofi Anan, Kadaffi, Ted Kennedy, de hele dekselse mikmak doorlobbyde. Het liep bijna op een massale Olympische boycot uit.

Dat alles las ik gisteren, en ik zocht voor de grap eens uit of er een bus naar die stad reed. Die reed er, en de website van de stad was ook heel aanlokkelijk (en o.m. in het Nederlands!), er leek genoeg te beleven, en ik was vrij vandaag, dus vanochtend trok ik mijn stoute schoenen aan en kocht ik een retourtje.

In de bushalte sprak ik een wat oudere vrouw die me vroeg wat ik in Banyoles ging zoeken (het is toch een raar Pyreneeën-stadje, op anderhalf uur van Barcelona). Ik had het over sporen van El Negro, en ze reageerde laconiek: aardige missie, maar hij is er niet meer. Dat was precies hoe ik er zelf ook over dacht: een aardige missie. Ze hielp me later nog, want ik was zowat bij de verkeerde halte uitgestapt, op een industrieterrein in het midden van niets.

Maar dan Banyoles. De Neger stond in het Darder-museum, waar ik dan maar alras heen toog, want tegen de middag sluit zowat alles in Spanje. De man achter de balie was heel behulpzaam en vertelde van alles over de geschiedenis van het museum, maar niet over de Neger. Op gegeven moment vroeg ik of hij de schrijver van het boek kende. Kende hij niet. “Ken je dan El Negro?”, vroeg ik. Toen hij even stil was voegde ik toe: “ik weet verder niet of dat het verboden woord is hier?”. Hij hield nog even stil, en begon daarna te vertellen over de geschiedenis van de neger. Het meeste wist ik al uit het boek, maar hij schudde het wel makkelijk uit zijn mouw, terwijl de schrijver van El Negro de indruk wekte dat zijn ontdekkingen over El Negro noeste studies vereisten. Hij zei dat hij liever het woord ‘el Negro’, niet in de mond nam, dat was teveel eer voor dat museumstuk. Liever had hij het over ‘de polemiek’. Immers, het enige waar El Negro volgens hem bekend van was, was de polemiek van rond de Olympische Spelen, en verder was het stuk van geen enkel belang. “Het was helemaal niet ons topstuk”, benadrukte hij. Ik bleef daarom maar doen of ook de rest van het museum me buitengewoon interesseerde, want ik wilde niet de sensatiezoekende buitenlander zijn die ik misschien wel was.

Tussen neus en lippen door had hij het nog over Arcelin, de zwarte lobbyist, die toevallig een week terug overleden was. Verder liet hij me een boek over de geschiedenis van het museum zien, waarin met geen woord over El Negro gerept werd. Er stond zelfs onbeschaamd: ‘in 1992 was er een opvallende piek in het bezoekersaantal’ –zonder verdere uitleg. Misschien had ik het belang van El Negro voor Banyoles wat overschat? Ik was ook maar gisteren begonnen in dat boek, en in een opwelling naar die stad gaan. Herinnerde ik de museum-man aan iets wat al lang uit het collectieve geheugen was gewist?

Toch niet, want ik vroeg hem net voor ik wegging: “vragen er dan nog veel mensen naar El Negro?” Hij zuchtte: “cada dia” – elke dag.

Daarna ben ik naar wat boekwinkels gelopen. Die puilden bijna hoofdzakelijk uit van boeken over de stad zelf. Banyoles leek ontzettend trots op zijn geschiedenis, maar niet op dát deel. Één vrouw vroeg ik: “kan ik ergens een stuk over El Negro vinden”. Ze zei: “maar dat is veel te lang geleden, ga toch naar een antiquariaat”. Terwijl de schappen uitpuilden van boeken over Banyoles in de WOII, en nog verder terug.

Ik liep ook nog een wereldwinkel binnen, met een type wereldverbeteraar achter de toonbank, maar die durfde ik natuurlijk niks te vragen. Het viel me wel op dat er veel posters hingen in de trant van: ‘Banyoles houdt van Afrika’.

’s Middags heb ik op twee terrasjes gezeten, waarvan één aan een bijzonder mooi bergmeer. Westerman schreef dat je aan dat meer nog sleutelhangers van El Negro kon krijgen, maar die heb ik niet gezien. Maar het was een mooi Catalaans stadje. Ik dacht nog wat na over die’ne zwarte. Iedereen die ik sprak kende de neger, wist de hele geschiedenis, maar niemand wilde er graag over praten. Terwijl 15 jaar geleden de hele stad liep in t-shirts met ‘queda ‘t’ – Catalaans voor ‘hij blijft’. Waarschijnlijk wil men El Negro gewoon laten rusten, besloot ik, die ouwe jongen heeft al zolang geen rust gehad. Het voelde in die zin ook wel onkies om de mensen er nog mee lastig te vallen, niet dat ik geloof dat er inderdaad iedere dag iemand van verre naar Banyoles gaat om zich hierover te informeren (de museumman zei dat hij vooral te maken had met mensen die op een onlangs verschenen Catalaans youtube-filmpje reageerden, ik als buitenlander was wel een uitzondering), maar toch praat men er blijkbaar niet graag meer over.

Doch later kwam ik inderdaad een antiquariaat tegen, met een man die er belezen en vrijgevochten uitzag, en hij praatte wel graag over El Negro. Hij vond het boek erg interessant (hij zag ook meteen dat het in het Nederlands was, somehow), maar al heel snel kwam er een klant binnen en ik moest mijn bus halen. Toen ben ik maar gegaan.

woensdag 21 oktober 2009

Slowcore/dreampop

Soms wil je dat de tijd eens wat langzamer ging. Dat je de tijd kon nemen om te genieten van wat meteen aan je voorbijtrekt. Langzame, dromerige muziek als slowcore en dreampop weten die momenten te vangen, en uit te spinnen tot schoonheid. Nou ja, tot wat ik ervaar als schoonheid dan. Het zijn trage genres die enigszins tegen de shoegaze, ambient en electro aanleunen, en waarin de volgende artiesten zich bekwaamd hebben:

(tot 1989) De grondleggers: Talk Talk – Spirit Of Eden



Als het mijn doel zou zijn mijn lezertjes snel into dit genre te laten raken, is het niet slim deze plaat bovenaan te plaatsen, want het is een groeiplaat van a tot z. Wel wordt Talk Talk gezien als de eerste slowcore-groep, met op deze plaat ook nog elementen van hun New Wave-roots (zie je nou dat alles wat deugt uit de jaren ’80 is ontsproten!) en hun jazz-ambities. Dat pakt in mijn ogen wonderwel uit, vooral in de combinatie met de prachtige stem van Mark Hollis (die inmiddels vermist en verdwenen is). Het openingsnummer is het mooist: http://www.youtube.com/watch?v=hCZnXg0vNs0. De meest sacrale, stemmige plaat ooit opgenomen. Bestaat er meer van deze New Wave meets slowcore? Bwa, Bark Psychosis deed een poging met Hex (Pendulum Man) en The Cure hangt op Disintegration ook aardig tegen de dreampop aan (Plainsong). En ook de Cocteau Twins, Stone Roses en de Jesus And Mary Chain hebben hun duit in het zakje gedaan, en de basis gelegd voor de shoegaze-periode.

(1989-1993) Shoegaze-elementen: Slowdive

My Bloody Valentine en Ride hebben begin jaren ’90 schitterende allesverscheurende shoegazeherrie gemaakt. Luister maar eens naar Seagull, een heerlijk takkerhard nummer dat Tool tot een behoudende Beatles-kloon degradeert (ik moet nu eenmaal altijd Tool hebben, spijt me). Edoch, deze log handelt over de wat tragere muziek. Dé dreampop-band allertijden is natuurlijk Slowdive. Onmogelijk om je aan deze muziek te storen, terwijl het alles behalve pijnloze luchtledigheid is. Het is gewoon een gelaagd stukje schoonheid met veel feedback en hemelse zang: http://www.youtube.com/watch?v=FAPKM0RZ4as. Nog een ander stukje dreampop uit deze hoogtijdagen: http://www.youtube.com/watch?v=HA8sC8T5xEw.

(1993-1997) Amerika ontwaakt



In 1993 brachten de Red House Painters hun titelloze debuut uit. Hun genre zou ik willen omschrijven als ‘kabbel-kabáng’. De eerste keer dat je het hoort kabbelt het voort, de tweede keer valt het kwartje donderhard. Het is een zeer Amerikaanse slowcore-band, zonder shoegaze-elementen, die nog het meest doet denken aan trage singer-songwritermuziek. Niettemin wordt Red House Painters vaak in het rijtje slowcore-artiesten genoemd, omdat er veel gewerkt wordt met stiltes en alle Amerikaanse songwriters-clichés (geforceerde snik in de stem, jingle-jangle-gitaren, gezeur over republikeinen, woestijnen en olievaten) zijn wegbezuinigd. Overlaatst is dit mijn favoriete nummer: http://www.youtube.com/watch?v=4BMZ7wfLyno. Een tweede favoriet in dit genre is Low, een band die ik live heb gezien in de Catherina-kerk in Eindhoven, en waaraan het Uur Van De Wolf nog ooit een schitterende lange documentaire heeft gewijd. Dit is geen singer-songwritermuziek, maar muziek die leunt op uitgesponnen vocalen, trage drums en – heuswaar - af en toe wat shoegaze-elementen. Dit niet zo lange nummer moet wel van jullie tijd afkunnen http://www.youtube.com/watch?v=vWUQpvfRkVM.

(1997-heden)

Sinds 1997 wordt de mooiste trage muziek gemaakt door Bedhead (The Present!), Fennesz (A Year In A Minute!), Sigur Rós (Untitled 8!, al is dat amper rustgevend meer te noemen) Great Lake Swimmers (Moving, Shaking!), Bon Iver en Stars Of The Lid. Stuk voor stuk hebben zij schitterende contemplatieve CD’s gemaakt voor op de late avond.

Nu zou ik me ook enig cynisme ten overstaande van dit genre voor kunnen stellen (“wanneer beginnen ze?”), en ik ben me ervan bewust dat dit genre soms ook wel riekt naar volksbedotterij. Dan heb ik heb niet over mijn favorieten (heuh!), maar over de pure willekeur-de-pillekeur-muziek die zich alleen maar richt op een lukraak klank-stilte-klank. Om die reden ben ik bijvoorbeeld nooit echt into ambient gekomen, al heb ik inmiddels wel wat ambient-CD’s ontdekt met een sfeer die me erg ligt (Nuuk van Thomas Koner bijvoorbeeld, je waant je werkelijk in de Groenlandse hoofdstad). En jazz doet me ook nog niet veel, en dat vind ik eigenlijk wel prima zo. Er is genoeg andere gelaagde, langzame muziek voor in [bepaalde buien] op [bepaalde momenten].

maandag 19 oktober 2009

Haardrachten en Spaanse sleur

Ik zou toch eigenlijk een wekelijks verslag op dit internet neer moeten zetten, maar de wiskunde wil dat dit me niet meer gaat lukken. Ik kan mijn gemiddelde niettemin opkrikken, en daartoe is dit stukje een mooie aanzet.

Ik heb zojuist gegeten. Ik kook soms heel uitgebreid. Ik maakte vandaag heel veel pasta, met gehakt, tomatensaus en de usantiële olijven. Daar kan ik dan drie dagen mee vooruit. Met enige traagte peuzelde ik het op. Ik had nog een boek en een blikje Carlsberg die deze traagte stimuleerde en de belangrijkste maaltijd van de dag omzette in een moment van verkwikking, genot en aanwas van geestelijke rijkdom.
Mijn lunch, vanmiddag, werd evenwel vóór mij bereid in de naamloze bar onder mijn huis. Het bestond uit een stokbrood met tonijn, twee glazen sinaasappelsap en één krant, te weten El País, het dagblad voor de centrumlinks-georiënteerden. Een mens leest toch het liefst zijn eigen waarheden.

Op de universiteit had ik vandaag twee vakken, een aardige en een saaie. De saaie duurde het langst. In de trein sprak ik met twee Belgen en een Peruaan. Er zat ook een man naast me die erg moest hoesten. En niezen. En het hield maar niet op. Het was echt heel erg.

Spaanse kapsels lijken nergens naar. Ze hebben rare matjes, ze zijn kort aan de zijkanten, hoog aan de bovenkant, en als ze met alle esthetiek willen spotten dragen ze ook een misplaatste vlecht. Ik noem het Tears For Fears-kapsels, niet geheel toevallig omdat één van de zangers van deze band een gelijkaardige haardracht had.

Morgen gaat de sleur door. Ik hoorde ooit iemand zeggen dat iemand die naar het buitenland gaat de sleur niet kan waarderen.. Kon hij misser zitten? Nu ja, er zijn natuurlijk wel veel zaken die je van de sleur afleiden. Uitjes, feestjes, kapsels, kleine ellende, toffere momenten, ik zeg maar wat. Het is haast het echte leven hier.

zondag 27 september 2009

Juan met de pet

Wat ik hier de hele dag uitvoer? Niet zo veel, eigenlijk. Integreren, noem ik dat. Ik zwem in de zee, lees wat boeken, bedien me van de metro, kijk alle interviews met Willem Oltmans die er op internet te vinden zijn, en ik kook heel veel bonen. ’s Avonds kijk ik ergens naar de champions league - want iedereen kijkt ’s avond champions league hier - en als die er niet is sjouw ik wat rond met huisgenoten of doe ik wat anders. Ik weet het niet eens. Ik heb me iedere avond nog wel vermaakt, geloof ik.

Gisteren ben ik bijvoorbeeld naar een gratis openluchtconcert van The Hives geweest. Het geluid was belabberd, en ik kwam er stomtoevallig een oude bekende tegen, een medestudent die kennelijk ook in Barcelona studeert. Vandaag kwam ik hem even stomtoevallig opnieuw tegen. Dat is wel een bizar gegeven, het tegenkomen van mensen. Je spreekt iedere dag wel één of twee nieuwe burgertjes, en zo’n 50% ervan kom je dan opnieuw tegen in de stad, de metro of waar dan ook. Ik ben er niet eens meer stomverbaasd over, eerder sceptisch. Welk spel wordt er met me gespeeld in deze miljoenenstad?

Zo zat er één van de eerste dagen een dikke nicht in de metro, met een raar grijs puntbaardje en een hoge lach. Hij stapte al na één station uit, en ik dacht: raar dat God me deze bizarre dikke nicht stuurt voor slechts vijftien seconden in mijn leven. Dat was dus niet zo, en ik ben hem nu al een keer of drie vaker tegengekomen.

Gisterenavond was ik overigens op stap met mijn buurman, Carlos Rodriguez. Voici, een naam die je op internet mag zetten zonder dat er enige sancties aan verbonden zullen zijn. Carlos Rodriguez, het moet de meest normale naam ter wereld zijn. En dat treft, want het is ook de meest normale persoon ter wereld. Een brave, beleefde alleenstaande kerel van 32, die keurige lichtblauwe overhemden draagt en keurige grapjes maakt. Hij houdt van actiefilms, Queen en The Beatles. Hij drinkt nooit meer dan twee biertjes per nacht en na twee biertjes zijn we keurig terug naar de flat gegaan. Een keurige avond.

Vandaag was geen hoogtepunt, ik stond laat op, bakte eieren, zocht naar een bar om het WK wielrennen te kijken en toen ik thuis kwam kookte ik bonen. De huisbazin werd boos omdat ik water gebruikte tijdens het afwassen, want ik mocht alleen zeep gebruiken. Op zo’n momenten wou ik dat ik me beter kon uitdrukken in het Spaans, maar ze moest het doen met mijn ik-ben-verontwaardigd-mimiek.

Morgen start mijn studie echt. Het wordt een week van afzien, want om erachter te komen welke vakken Castiliaans en welke Catalaans zijn moet ik ieder vak bijwonen. De informatievoorziening is een drama, moet je weten. En de vakken worden gegeven van negen uur ’s ochtends tot half negen ’s avonds.

Ik ben blij als ik wat meer over mijn vakken weet.

woensdag 2 september 2009

Barcelona, 02-09

Vandaag ben ik verhuisd. Het voelt wel goed dat ik hier nu eindelijk soort van gevestigd ben, en niet onbelangrijk: dat ik voor het eerst in mijn leven op mezelf woon. Ik kookte vandaag mijn eerste maaltijd; niet dat hij verder een naam mocht hebben. Het bestond uit cup-a-soup met geprakt brood, drie eieren met een boerenomeletmix erin en een salade met gebraden kip. Totale bereidingsduur: vijf minuten.

Al mijn angst die ik had over de tamelijk afgelegen locatie is inmiddels wel weggeëbd. Het is hier t.n.o. prima uit te houden. Maar echt. Poblenou is een heel levendig deel van de stad, en op het stuk strand dat hier dichtbij ligt is het ’s avonds prima vertoeven. Als ik vijf minuten parallel aan het strand richting de stad loop kom ik op het Rambla Poblenou, een aardig gelukt aftreksel van het echt Ramblas met terrasjes die naar het strand leiden. My own! Personal! Ramblas!, floot ik al naar analogie met de Depeche Mode-gekte hier. Het oude stadsdeel, waar het centrum ligt, is natuurlijk nog veel levendiger, maar daar spelen weer andere dingen.


Is het dan allemaal geweldig hier? ik weet het niet. Het is wel aangenaam zo in de eenzame drukte, maar het zou leuk zijn als ik een beetje in een groep mensen rol die me wat meer van het bestaan hier laten ontdekken. Niet dat ik nu op een eiland leef, ik heb iedere dag wel wat coole mensen ontmoet en leuke verrassende gesprekken gehad, maar ze hebben nog geen enkele invloed op mijn agenda gehad, en ik waai gewoon van de ene naar de andere plek. Het komt er deze dagen op neer dat ik rond een uur of 8 eet (wat vroeg is voor Catalaanse begrippen), en rond een uur of half tien ga ik dan wat in een bar hangen en Johnny Sugar-achtig om me heen kijken. Er zijn altijd wel wat andere onverlaten en zo niet dan ligt er wel een Spaanse krant en zo niet dan ben ik snel weer weg.

Maar ik sta ook nog aan het begin van deze campagne en dat netwerk-gebeuren is ook niet mijn voornaamste zorg. Wat mijn voornaamste zorg wel is? De honderden kleine dingen die komen kijken bij alleen wonen in een vreemde stad. Er zullen nog wel honderd dingen bijkomen, en er zullen dingen verdwijnen. Zo blijken de metro’s in het weekend gewoon ’s nachts door te rijden – zie mijn vorige log.

Verderop deze week ga ik naar mijn universiteit om te vechten tegen de windmolens van de Spaanse bureaucratie (ik verwacht totale chaos, alle buitenlandse studenten moeten zich deze dagen melden) en als ik dat eenmaal op een rijtje heb kan ik wel zeggen dat ik hier gesetteld ben. Okee, slaaptijd.

zaterdag 29 augustus 2009

Barcelona, 28-08 (Het middag- en avondleven)

Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen. Maar dan zit je in Barcelona, met allerlei coole boek- en CD-winkels en dan denk je: het kan wel zo zijn, maar dan moet je niet allerlei CD's die ik al jaren zoek voor 5/6 euro neerleggen. Vanmiddag ben ik, nadat ik mijn vader en oom had uitgezwaaid, naar de vermaarde CD-winkeltjes aan de Carrer Dels Tallers gegaan, en ik ga mezelf erop toezien dat ik daar verder niet teveel tijd en geld ga verspillen. Spanjaarden houden trouwens belachelijk veel van Depeche Mode. Je hebt in CD-winkels kasten met ‘rock’, ‘metal’, ‘electro’ en ‘Depeche Mode’. En hún CD´s zijn dan weer niet goedkoop.

Verder zoek ik nog Engelse vertalingen van enkele Catalaanse literatuurklassiekers, en dan heb ik de regel waarmee ik mijn log begon schromelijk overtreden. Niet dat ik zo'n grote verbrasser ben, maar als er iets in de winkel ligt waarvan ik weet dat ik het vroeg of laat tóch zal kopen, beschouw ik dat als vaste lasten. Daarbij: vlijt, wat nu weer vlijt? Als Nietzsche ergens een hekel aan had was het vlijt, en die had er vast heel wat beter over nagedacht dan jullie allemaal bij elkaar.

Ik dacht, ik begin maar ergens met typen, want ik had beloofd dat ik een log bij zou houden over mijn zesmaandse verblijf in Barcelona. Op dit moment is het allemaal wel dikke mik, ik zit hier in een hotelkamer met internet, een flatscreen en een koelkast, en het aankomende weekend ben ik vrij.

Ik heb sinds ik hier dinsdag ben aangekomen wel iedere dag een ‘domper van de dag gehad’. De domper van vandaag was dat ik erachter kwam dat er geen metro’s rijden na twaalven. Als ik uitga op het Ramblas zal ik als ik de sokken erin zet een 35-45 minuten(4 km.) naar mijn kamer moeten lopen. Het is in ieder geval een goed medicijn tegen katers.

Mijn kamer ligt trouwens niet eens enorm ongunstig, het ligt dicht bij zee, en het metrostation is nog geen minuut lopen. Overdag ben ik zo op het Plaza Catalunya en snel op de uni. Voor wie geen driehaa leest: u kunt googlemappen op Carrer de Pujades.

Ik hoor overal dat studeren in het buitenland hoofdzakelijk een sociale aangelegenheid is, maar in de eerste dagen is die draaimolen nog niet in werking. Ik ben nu nog gewoon een vreemdeling onder velen. En het nachtleven kan ik ook niet in; is mijn toekomstige kamer nog enigszins te lopen, mijn hotel is minstens twee uur lopen – en tel daarbij op dat ik de weg niet ken.

Niet erg, het avondleven is ook leuk. Ik heb een Georgische muzieklerares ontmoet, en ben een uur lang in discussie geweest met een werkelijk moddervette neo-con uit Illinois. Ik ga morgen maar wat verplichte rondjes doen, want ik moet wel kunnen meepraten over de Sagrada Familia en het Güell-park, en Camp Nou is ook nog onontgonnen terrein. Maandag start mijn taalcursus en dinsdag verhuis ik. De volgende log volgt.

zaterdag 22 augustus 2009

"ik sprak eens met Fish, zanger - nou ja, zingende clown - van de volkomen terecht vergeten groep Marillion, die zelfs op hun beste momenten een doorslagje van Genesis waren. Fish sprak na twintig seconden al de onsterfelijke volzin: "Jim, als je mijn teksten nog eens nauwgezet analyseert, zul je merken dat..". "Mijn teksten": gewauwel over elfen en draken! En nauwgezet analyseren! En nog eens, alsof ik dat infantiele new-age-gezwets nog eens zou doornemen. Pretentieuze drol! En waar is hij nu? Onder vrienden hebben we dat zinnetje jaren gebruikt: "Bono, als jij mijn teksten nauwgezet analyseert..".

Jim Kerr (Simple Minds)

zondag 21 juni 2009

Büch

Boudewijn Büch was best een held. Hij was lelijk, loog alles bij elkaar, wond zich op om helemaal niks, maakte reizen naar eilanden in de Stille Zuidzee, bezat niet minder dan 100.000 boeken en maakte reclame voor rijst.

Het is een schande dat de uitzendingen van De Wereld Van Boudewijn Büch nergens op internet te vinden zijn, maar als verzachting voor dit leed is staat er een goede documentaire en een hele zooi vermakelijke youtube-filmpjes online.

dinsdag 9 juni 2009

Fietsen in 1994

Ik ben iemand van wisselende obsessies, maar mijn drie van mijn interesses waar ik in de loop van de jaren het meeste tijd aan heb verspild vinden hun vroegste herinneringen in hetzelfde jaar. Dat jaar is 1994 en de obsessies zijn politiek, muziek en wielrennen. Om met de eerste te beginnen: het was het jaar waarin het programma Sterrenslag werd uitgezonden, waarin de presentatoren het opnamen tegen ‘de politiek’. De politici verloren altijd. Zoals ik fan werd van RKC omdat ze altijd onderaan stonden, begon ik me uit medelijden voor dit inferieure groepje mensen te interesseren in de politiek.

Dan de muziek. In 1994 kocht ik een stereotoren van het geld dat ik van mijn communie kreeg. Ik had één muziekstroming die me interesseerde: Nederlandstalig. Obscuur Nederlandstalig, kan ik achteraf wel zeggen, want wie kent er heden ten dage nog iets van Het Cocktail Trio, Circus Custers, Het Lowland Trio, Toontje Lager of Eddy Christiani?

Dan de derde interesse. In 1994 vond de ronde van Vlaanderen plaats. Er was een grote Vlaamse favoriet: Johan Museeuw, en een Italiaanse outsider: Gianni Bugno. Ik ben weer voor de outsider. De twee renners rijden op kop in de laatste meters. De sprint zet in. Museeuw maakt een schakelfout en Bugno neemt veel voorsprong. Bugno kijkt om, zet even door en steekt zijn handen in de lucht op tien meter van de streep. Maar Museeuw vindt de juiste versnelling en komt zonder dat Bugno het ziet terug. Terwijl Bugno juicht komt Museeuw naast Bugno. Ze komen tegelijk over de finish, Bugno met de handen los en Museeuw voluit sprintend. Niemand wist wie er won. De finishfoto moest eraan te pas komen. Bugno was net eerste.

Dat was me een feest.Dat moment heb ik honderd keer in gedachten nagedaan. En in het echt ook wel eens. Als ik op een drempel iemand voorbij fietste deed ik even – onopvallend - de handen van het stuur, en probeerde ik het zó te timen dat ik net genoeg voorsprong had.

Het heeft nog jaren geduurd voor ik doelbewust wielrennen ging kijken, maar als ik er toevallig langskwam liet ik het altijd aan staan. Eerst omdat ik hoopte op een zelfde soort finish, maar later omdat ik de wetten van het spel begon te begrijpen. Wie wel eens langs fietsen zapt, snapt waarschijnlijk niet hoe iemand het interessant kan vinden – een meute die op een fiets gezet wordt en uren en uren hetzelfde doet. Maar het is méér. Ten eerste is het geen lange-halen-snel-thuis-sport als schaatsen. Het is een teamsport met heel veel tactiek . Snerieus. Omdat het over zulke grote afstanden gaat moet je je krachten erg doseren. Als je met een groepje vooraan bent, moet je (als je een lul bent en de gok durft te nemen) doen of je de slechtste bent, en vooral niet al het kopwerk opknappen. Je moet anderen achter demarrages aan laten springen, je geduld bewaren, hopen dat je teruggebracht wordt door de rest van de groep en dan toeslaan. Dat steekspel boeit me.

Bergetappes zijn nog mooier. Let wel, bergetappes komen voor in meerdaagse wedstrijden, klassiekers als de Ronde van Vlaanderen worden in één dag afgelegd. De Tour de France is dan weer meerdaags. Het is geen puntenwedstrijd, maar een wedstrijd op tijd. Wie in totaal in de minste tijd alle etappes aflegt wint. Dat maakt niet dat iedere etappe één lange tijdrit is waar iedereen achter iedereen aanzit en 200 kilometer lang als een ontkooide koe doorstampt. Nein, ook als je rijd voor het tijdsklassement moet je je krachten doseren. Je moet alleen je naaste belagers in de gaten houden, gokken met welke aanval je meegaat, en zorgen dat je niet moet lossen op de laatste klim. Het maakt niet uit of renners die een uur (zo erg kan dat oplopen) achterstaan in het klassement ervandoor gaan met de etappe, je moet je concurrenten in de gaten houden. Inhouden, doorfietsen, inhouden, doorfietsen. Een heerlijk zenuwachtig gedoe.

Ik vind wielrennen dus een heel goed idee. Het is een esthetische sport met veel historie. Ik draaf niet door nu hoor. Zoek maar eens iets op over vooroorlogse Tours de Frances, en dan vooral over de meest geweldige man die zowat ooit geleefd heeft, de chagrijnige cynische gierige ouwe zeur Theofiel Middelkamp. Of wacht, ik schrijf zelf wel een keer een log over hem. Dan besluit ik deze log met beelden van de sprint tussen Museeuw en Bugno (spoel door tot pakweg driekwart): http://www.sporza.be/permalink/1.515324

vrijdag 5 juni 2009

Koets

Ik denk wel eens: wie ben ik nu helemaal? Het antwoord stelt me dan gerust. Ik bedoel, mijn naam is niet Ed Konijnenslachter. Het is ook niet Wubbo Hol. Het is ook niet Archimedus Meloen. Mijn naam kan er alleszins mee door. Ga je je gedragen naar hoe je heet? Zou iemand die Ernst heet daar ernstig van worden?

zaterdag 23 mei 2009

Fotoosch

Zomaar wat foto's uit het verre Oosten, ten zuiden van Nederland










vrijdag 15 mei 2009

Inefficiënt Europa?

De SP is in zekere zin niet slecht bezig. Ze komen in beeld, ze laten mensen nadenken over Europa, ze laten van zich horen als het gaat om het veroordelen van neocon’s en graaiers die de kredietcrisis hebben veroorzaakt - ze zijn, zoals een SP-werver me zei, hét linkse tegengeluid van Nederland. Ze zijn tegen teveel regels, teveel ambtenaren en appelleren aan het anti-Brussel-gevoel dat onder een deel van de bevolking leeft. Dit geluid heeft daar waar het op feiten gebaseerd is uiteraard alle bestaansrecht, de oplossingen die ze (en de PVDD, PVV en CU) aandragen staan alleen haaks op mijn opvattingen.

De grootste paradox die ik zie is deze: de SP ageert om het hardst tegen inefficiëntie (het bodemloze put-verhaal), terwijl ze felle tegenstanders zijn van een ‘ever closing union’. Ze zien alles liever bilateraal geregeld. Van hun website:

“Brussel gaat uit van 'groot is mooi'. De uitbreiding met nieuwe lidstaten kan niet ver genoeg gaan, Brussel moet steeds meer bevoegdheden krijgen en in de Europese Unie moet er één grote arbeidsmarkt zijn. Hiermee streeft Brussel naar een superstaat die zich militair en economisch moet kunnen meten met de VS.[…] De SP houdt waar kan zaken het liefst dicht bij de burger, kleinschalig en lokaal democratisch controleerbaar.”

Ik zou nu juist zeggen: meer vereniging is meer efficiëntie. Efficiëntie kan bijvoorbeeld bereikt worden door een grondwettelijk verdrag, dat het woud van losse regels op overzichtelijke wijze bundelt. Of het kan bereikt worden door af te stappen van de heilige status van het subsidiariteitsbeginsel.

Neem bijvoorbeeld het Franse pensioensysteem. Dit systeem is erg slecht berekend op vergrijzing, en binnen enkele tientallen jaren kan dat grote problemen veroorzaken (als het dat nu al niet doet). Omdat we een monetaire unie zijn, moeten wij daar als Nederland straks voor boeten. Je kan zeggen: we snijden onze banden met Frankrijk door, dan worden wij niet afgerekend op Franse tekortkomingen. Als je vindt dat alles op het laagste overheidsniveau geregeld moet worden, is dat een logische reactie. Het is tegelijk ook erg moeilijk, omdat je al zó met elkaar verstrengeld bent als Europees land dat je niet zomaar afstand kan nemen. De oplossing ligt volgens mij hier juist weer in verdere samenwerking: zorg dat er een groot efficiënt Europees pensioenfonds wordt ontwikkeld dat wél berekend is op demografische veranderingen.

Nu is Europa op dit moment al niet vreselijk inefficiënt, het aantal ambtenaren in Brussel is niet groter dan het aantal van een middelgrote Nederlandse gemeente. Er zijn echter punten die efficiënter kunnen. Het aantal ambtenaren dat de Nederlandse defensie aanstuurt is genoeg om de defensie van half Europa aan te sturen, zij het dat alle Europese landen zelf ook weer een gigantisch ambtenarenapparaat hebben. Opnieuw geldt dat de oplossing van verspilling in vereniging ligt.

Efficiëntie moet dus bereikt worden door vereniging, niet door desintegratie. Op deze manier kunnen schaalproblemen opgelost worden en kan Europa een gelijkwaardig blok worden tegenover India, China, Amerika en Rusland, en vooral dit laatste kunnen Europa-voorstanders wat mij betreft niet genoeg benadrukken.

zaterdag 2 mei 2009

De vijfde colonne

Ik heb trouwens ook iets met de Spaanse burgeroorlog. Zonder iets af te willen doen aan de misdaden van m.n. de nationalisten; het was waarschijnlijk de laatste Europese oorlog die tot op een romantische manier tot de verbeelding sprak, zoals een kind met soldaatjes speelt. Historicus Paul Preston merkt op: ‘het was niet voor niets dat de burgeroorlog de grootste kunstenaars van die tijd tot inspiratie diende, iets wat bij andere conflicten daarna lang niet in die mate het geval was.’ De schilderijen van Picasso en enkele werken van Orwell zijn daar voorbeelden van.

Het verhaal van de Spaanse burgeroorlog is nauwelijks in één log samen te vatten, vooral omdat het zonde is omdat je zoveel anekdotes moet schrappen. Welnu, een kleine poging dan: nadat de Spaanse monarchie viel, zetelde er in Madrid een regering van linkse republikeinen, die door de nationalisten onder leiding van Franco omver geworpen werd. De nationalisten hadden hiervoor vier colonnes rondom Madrid gemobiliseerd. Toen radioverslaggevers de nationalistische generaal Mola vroegen welke van deze collones Madrid in zou nemen, gaf hij een bijzonder sinister antwoord: “het zal gaan gebeuren door een vijfde colonne, mannen die zich nu verborgen houden in Madrid, maar zullen opduiken zodra we opmarcheren.” Aldus raakte de uitdrukking ‘de vijfde colonne’ in de omloop, en groeide in Madrid de paniek.

Het was vooral de angst en onzekerheid die de kracht van deze beeldspraak stutte. In werkelijkheid heeft vijfde colonne geen beslissende acties kunnen uitvoeren – volgens republikein Líster omdat de generaal met zijn brallerige grootspraak de republikeinen tijdige waarschuwing had gegeven (“La fanfarronada del general fue un toque de alerto para nosotros”) en ze daardoor konden zorgen dat de vijfde colonne - zij het niet geheel - afdoende neergeslagen werd (“si no se lquidó del todo, a la quinta columna se la dejaron impotente para acciones decisivas”).

donderdag 26 maart 2009

Honger naar de leugen

Och, Tine, al deze dingen zyn heel eenvoudig. Ieder weet ze, maar wy denken er niet aan, omdat we te veel zyn opgevoed en begodsdienst. Om wys te worden, heeft men niet veel te leren, er moet maar een-en-ander worden afgeleerd. Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan 't bedenken van tien nieuwe stelsels.
Voltaire - met wie ik lang niet alles eens ben, dat weet ge - Voltaire is 'n prul in de ogen van Kantianen, Hegelianen, Spinozisten, Cartezianen en Leibnitsers. Waarom? Omdat hy niets heeft gezegd wat niet ieder kan begrypen, en omdat hy geen stelsel heeft saamgeknoeid... wat hy toch met zyn vernuft heel goed had kunnen doen. Hy toont aan: wat niet waar is, en dit willen de mensen niet, tenzy men hun iets anders in de plaats vertelle, dat evenmin waar hoeft te wezen. Men hongert naar leugen. Zodra ik 'n slecht mens word, ga ik aan 't systeemmaken. Ik zie er best kans toe... ze komen er goed af! Ik wacht 'n standbeeld, met 'n opschrift... ja zo:

DIT VERBEELDT
DE MAN
DIE
BETER HAD KUNNEN LIEGEN
DAN IEDER ANDER, ALS
HY GEWILD
HAD.


Multatuli 1820 - 1887

vrijdag 20 maart 2009

Vergeten uitdrukkingen en woorden die geherintroduceerd mogen worden

Voor vandaag zijn dat:

IJs en weder dienende
Een heerlijk omslachtige manier om ‘misschien’ te zeggen. Ik las de uitdrukking voor het eerst in een zeer oud tijdschrift, maar ook op internet is er eea over te vinden. Je moet het lezen als: ‘als ijs en weer meezitten’ – ‘misschien’ dus.

Maltentig
Een vergeten synoniem voor nauwgezet.

Hierom en daarom lopen de ganzen barrevoets
Een oud-Nederlandsche manier om een discussie te besluiten. Ook deze uitdrukking mag heringeburgerd worden, het zou bijvoorbeeld fantastisch zijn als Geert Wilders deze frase achter iedere rede zou zeggen.

Kwansuis/kwanswijs
Synoniem voor quasi/zogenaamd.

Schollevaar
Een iets ongebruikelijker synoniem voor aalscholver. Het allercoolste aan deze twee woorden is dat het behalve synoniemen ook anagrammen zijn - je kunt met de letters van aalscholver schollevaar spellen.

donderdag 19 maart 2009

Holsappel - Schiphol

http://ongekendtalent.nl/vibeplayer/player/item/14721

Props voor deze schier onbekende band uit Zwolle. Knappe overgang van melancholie naar humor. Luistert!

maandag 16 maart 2009

Nog meer Oost-Duitse humor

Over Stasi-baas Erich Honecker, deze keer. En jullie kunnen best Duits.

Erich Honecker steht auf dem Balkon seines Hauses und sieht die Sonne aufgehen. Er sagt: "Guten Morgen, liebe Sonne."

Die Sonne antwortet: "Guten Morgen, lieber Erich."

Zum Mittag dasselbe. "Guten Tag, liebe Sonne." – "Guten Tag, lieber Erich."

Am Abend wieder: "Guten Abend, liebe Sonne." Darauf die Sonne: "Leck mich am Arsch, jetzt bin ich im Westen."

dinsdag 10 maart 2009

Drie eigenschappen

In de goeie ouwe DDR was het onmogelijk om in één persoon drie eigenschappen te verenigen: overtuiging (geloof in de officiële ideologie), intelligentie en eerlijkheid. Als je erin geloofde en intelligent was, dan was je niet eerlijk; als je intelligent en eerlijk was, dan geloofde je er niet in; als je erin geloofde en eerlijk was, dan was je niet intelligent.

Slavoj Zizek (1949-)

donderdag 5 maart 2009

Taboe

In het nawoord van Lolita, een boek over een man die een twaalfjarig meisje begeert:

"Wat de meeste Amerikaanse uitgevers betreft zijn er minstens drie thema's absoluut taboe. De andere twee zijn: een huwelijk tussen zwart en blank dat geheel een bijzonder geslaagd is en tal van kinderen en kleinkinderen voortbrengt; en de volstrekte atheïst die een gelukkig en nuttig leven leidt, en op zijn honderdzesde overlijdt in zijn slaap."

Vladimir Nabokov (1899-1977)

dinsdag 24 februari 2009

Taalvirtuoos

Een paar jaar geleden kwam ik een bejaard echtpaar tegen. Ik was in die tijd helemaal niet met mezelf bezig. Ik keek het nieuws niet, het maakte me niet uit welke muziek ik luisterde, en het maakte me nog minder uit welke muziek mensen dáchten dat ik luisterde. Gelukkig had ik één hobby die me redde van de totale onverschilligheid: dammen. Ik stelde damraadsels op en stuurde ze naar regionale kranten, en af en toe werden ze geplaatst.

Het bejaarde echtpaar kruiste mijn pad voor de V&D in Nijmegen. Vraag me niet waarom, maar toen ik ze zag, besloot ik ze te groeten. De vrouw knikte minzaam terug, en de man bleef even staan om me met vorsende blik aan te kijken. “Mag ik u een compliment geven”, zei hij op een manier waarop het leek dat hij een groot enthousiasme wilde verbergen. “Dat mag u”. “U bent op een bijzondere manier knap”, zei hij. Als ik in de spiegel keek vond ik mezelf nooit een onknappe jongen, maar dit was de eerste persoon na mijn moeder die me dit compliment gaf, dus nu was het mijn beurt om de man onderzoekend aan te kijken. “Wat is uw naam?”, vroeg hij me. Ik noemde mijn naam. “Mart”.

“Ben je een student, Mart?”, vroeg de man weer. “Klopt, ik ben tweedejaars student rechten. Dus ik ben nog wel even bezig.” “Hoor je dat, Ans”, zei hij terwijl hij zijn vrouw aanstootte, “hij is nog wel even bezig, zegt hij. Let vooral op dat even. Hm, wat een héérlijke formulering.”

Het leek mij de meest alledaagse formulering die ik kon bedenken, maar ik aanvaardde het compliment van de man natuurlijk met trots.

“Heb je zin in een kopje thee bij de V&D?”, vroeg de man, “wij trakteren”, voegde de vrouw toe. Ik knikte: “prima, ik heb nog twintig minuten aan tijd de doden voor de trein komt”. “Twintig minuten aan tijd”, herhaalde de man geamuseerd. “Zo zeiden wij dat vroeger nooit, hè Ans.” De vrouw schudde nee. “Maar wat een treffende uitdrukking weer. Mag ik je influisteren dat ik de indruk heb dat je wel eens een groot columnist of schrijver zou kunnen worden. Als je je er toe zou zetten uiteraard.” Opnieuw had ik geen idee wat er zo bijzonder aan mijn woordgebruik was.

Het restaurant van de V&D was op de bovenste etage en we zochten een plekje bij het raam. “En bevalt dat nu, zo’n studie rechten?”, vroeg de man. “Ja, eigenlijk bevalt het me tot nu toe heel goed.” “Maaarr", zei de man terwijl hij uitdagend zijn beide handen op het tafeltje plaatste, "wat doe je nu als je denkt: ik heb het helemaal gehad met al die wetboeken?” “Nou”, zei ik, “ik bedenk damraadsels voor het regioweekblad. Gewoon, om eventjes mijn zinnen te verzetten. Soms worden die dan geplaatst, en dat geeft me dan best een goed gevoel.” “Wat een fraaie toepassing van één van de vele spreekwoorden die de Nederlandse taal rijk is!”, riep de man uit met een glimlach van oor tot oor. “Hoor je dat Ans, ‘om mijn zinnen te verzetten.’ Op dit soort momenten ben ik zó trots op onze moerstaal!” Zijn vrouw had goed opgelet en antwoordde “In dit geval zou ik eerder zeggen: om zijn zetten te verzinnen.”

Ze wilde gaan lachen om haar scherpe grapje, maar de man plooide zijn gezicht onmiddellijk in een neutrale stand. “Dat is geen leuke opmerking”, zei hij op ernstige toon, en richting mij zei hij: “het spijt me ontzettend dat een fijnbesnaard persoon als jij kennis moet maken met de lompheid van mijn vrouw. Ze denkt wel vaker grappig te zijn, en daarbij houdt ze nooit rekening met de gevoelens van een ander.” Ik vond de opmerking van de vrouw eigenlijk wel grappig en ik begreep de boze reactie van de man allerminst. “Het geeft niks”, zei ik, “maar nu moet ik er echt vandoor, ik moet mijn trein halen.” “Ha ha há! Je gebruikt weer geen woord teveel of te weinig”, zei de man lachend, “Bedankt dat ik kennis heb mogen maken met een taalvirtuoos als jij.” Ik groette de man, en liep trots het trappenhuis in.

dinsdag 17 februari 2009

De Sint zat te denken...

Vandaag teruggevonden: het Sinterklaasgedicht dat ik afgelopen december voor mijn zuster schreef. Oma, als u dit leest, het is satire hè!

De Sint heeft een godsgruwelijke hekel aan bejaarden,
Hun kreukelende hoofden en hun snerpend stemgeluid
Hun waterige ogen en hun slecht gewassen baarden
Hun gesmak en hun gekwijl bij het eten van hun fruit

Hun arrogante houding en hun larmoyante inslag
Hun gezeur over de oorlog, hun gezeik omtrent het weer
Hun geslenter langs de kraampjes als het markt is op dinsdag
Hun neringzieke roddels, hun getrut in het verkeer

Hun gebeurlijke sigaren die ze soms defenestreren
Hun zouteloze humor en hun veel te zoute soep,
Hun boerenkool die slechts met tegenzin is te verteren
Hun veel te grote huizen, tot de nok gevuld met troep

Hun gekweel van oude liedjes, hun gejammer over vroeger
Hun verhalen die je om de dooie dood niet horen wil,
Hun autorijdgeplogenheden zijn ten hemel schreiend
Ze scheuren door een woonerf - op de snelweg staan ze stil

Hun hemden zijn nooit dicht en hun monden altijd open,
Hun geld dat ze nooit uitgeven, hun nodeloos gekrent
Hun uitwerpsels die langs hun broekpijp naar beneden lopen
En als je ze eens nodig hebt, dan zijn ze plots dement

Hun generatie heeft slechts narigheid op hun geweten,
De holocaust, de aanslagen op Dresden en Den Bosch
En ook de Goelag-kampen mogen niet worden vergeten
En desondanks werkt Laura in ’n bejaardehuis in Oss

woensdag 11 februari 2009

Kort gedicht II

Je zat altijd maar te klagen,
en ik zit me af te vragen,
waarom ik je toen niet voor je hoofd,
maar gade heb geslagen.

donderdag 5 februari 2009

Vijf misvattingen over de Irak-oorlog

Ik voeg een disclaimer toe: het enige dat ik met deze log wil, is betogen dat de VS de afgelopen jaren - net als ieder ander rationeel handelend land - geprobeerd hebben in de allereerste plaats hun eigenbelang door te voeren, en dat 'goede bedoelingen' op zichzelf lege hulzen zijn. Ik ben verder geen aanhanger van Amerika is de duivel-theorieën.

1. Er waren massavernietingswapens en Hoessein had banden met Al Qaeda

Dit lijkt een platgelopen pad voor het belezen publiek waar ik immer op mik. Toch waren deze reeds lang achterhaalde redenen gisteren, zonder nadere specificatie, nog op het jeugdjournaal. Daarom nog een keer: Hoessein had geen banden met de los-zand-beweging Al Qaeda en de wapens díe Hoessein bezat waren door de regering-Reagan verstrekt (Amerika is er niet vies van hun vijanden naar hun eigen believen tot vrienden te promoveren of andersom) en waren niet sterker dan een Fishermans Friend-snoepje. Massavernietigingswapens zijn nooit gevonden.

2. Amerika pleegde een humanitaire interventie

Aan de vooravond van de Irak-oorlog had Bush in een toespraak nog gezegd dat er een oorlog moest komen om te voorkomen dat er onschuldige burgers stierven (onschuldige Amerikanen welteverstaan). Toen deze reden klare onzin bleek te zijn, kwamen de Verenigde Staten met het humanitaire argument voor de dag, het 'we moeten de amre Iraki's helpen'. Als de Verenigde Staten zich werkelijk ineens zo bekommerde om de toestand van Iraakse burgers, is het jammerlijk te zien dat het risico dood te gaan door geweld in Irak in de periode na de invasie 58 maal hoger was dan voor de oorlog begon. De meeste burgers die stierven waren vrouwen of kinderen.

3. Amerika hoeft geen rekening te houden met Westfaalse/Geneevse conventies, omdat zij de ondubbelzinnige bedoeling hebben de democratie uit te dragen

Natuurlijk, de VS zijn grote fans van democratie. Zolang de winnaar van de verkiezingen maar naar hun pijpen danst. Soeharto, Franco, of, recenter, Karimov en Olmert zijn – naast tientallen andere voorbeelden - prima kerels. Dit soort mannen brengt stabiliteit, dit soort mannen houdt halt wanneer de grote baas dat behaagt. Dat ze en passant de bruutste massamoorden plegen is vervelend, maar dat houd je toch. Nee, een situatie wordt pas prangend als een democratisch aan de macht gekomen leider tegen Amerikaanse opvattingen ingaat. Daarvoor hoef ik niet eens noodzakelijk terug naar 1973, toen op de meest bloedige elfde september uit de geschiedenis Salvador Allende met hulp van de VS werd afgezet. Als we kijken naar Venezuela, Israel en de Balkan blijkt deze inslag ook steeds weer op te gaan. De mate van democratie is totaal geen criterium voor een Amerikaanse interventie, het is alleen maar een vervelend onbstakel op het moment dat deze democratie het aan de macht komen van de verkeerde leider legitimeert.

4. Olie? Welke olie? Als er alleen schorseneren in de Iraakse bodem lagen hadden de VS & vriendjes even naarstig gevochten voor de democratie van Irak

De Britse krant The Daily Mirror sprak nog vóór de interventie, van het “overwhelming evidence that the US government's plans for war are motivated by oil more than anything else. However, the government has not yet informed the public that oil is a motive for the "war on terrorism".” Het Witte Huis wist op zijn minst al vanaf 1999 over welke voorraden Irak beschikte: "Iraq is important to world energy markets because it holds more than 112 billion barrels of oil -- the world's second largest reserves. Iraq also contains 110 trillion cubic feet of (natural) gas.”Rumsfeld had vóór de interventie een plan opgesteld dat in de eerste plaats ontworpen was om de olievelden veilig te stellen en pas in de tweede plaats om op zoek te gaan naar massavernietigingswapens. De raad van buitenlandbetrekkingen had inmiddels, als ‘key recommendation’, voorgesteld dat er gezorgd moest worden dat de Verenigde Staten “[have] the requisite information to identify the assets that could, if severely damaged or destroyed during military hostilities, substantially delay resumption of the Iraqi oil export program”.

5. “Het zou wel erg lullig zijn voor de arme Iraki's moest Amerika juist nu (vervang door een willekeurig moment) zijn troepen uit Irak terugtrekken."

Het was al wonderlijk te noemen dat Bush met deze kreupelrijm een tweede ambtstermijn wist te verkrijgen, veel aanhangers van McCain kwamen met dezelfde fantoomreden aanzetten. Blijkbaar vinden Amerikanen het niet erg dat ze zich de afgelopen jaren scheel betaalde aan een illegale illegitieme onzinoorlog, blijkbaar sluiten ze hun ogen voor het gegeven dat het meeste extremisme pas ná de interventie is ontstaan, blijkbaar zijn de blunders van Fallujah en Abu Ghraib al lang weer uit het collectieve geheugen gewist – blijkbaar heeft zich in de Amerikaanse hoofden het bizarre schaapachtige geloof genesteld dat de Amerikanen nog steeds in Irak zitten omwille van de zielige onderdrukte Iraki’s. De echte reden dat Bush in Irak bleef is veel voorspelbaarder. Stel je voor dat Irak iets van soevereiniteit genoot, en de democratisch gekozen regering op basis van hun gedeelde waarden banden met Iran aanging, zodat er een onafhankelijke alliantie ontstaan was die de olievoorraden zou beheren. En stel je voor dat deze alliantie samen ging werken met China, met India – dat was natuurlijk Washington’s ultieme nachtmerrie geweest. Irak blijkt het zoveelste voorbeeld te zijn van een Amerika dat hún democratie uitdraagt om hún doelen te bereiken. Pssst: tussen haakjes voor de Euro-pessimisten, zou een Verenigd Europa niet fraai tegengas kunnen bieden voor dit unilateralisme?

Een volgende IB-log (ik het labels aan mijn logs toegevoegd) gaat over Obama, Irak en Iran.

woensdag 21 januari 2009

Jimmy Hoffa

(Een 3h-klassieker)

Flessenpost. Door mijn voordeur nog wel. Net wakker, en alles in mijn ledenmaten kraakt op het moment dat ik een vergeeld papiertje uit de hals van de fles tik. “Zit op zee. Al een poos, op een houten vlot. Begin honger te krijgen. Red me.” Zo begon mijn bizarre dinsdag. Het noopte me tot het maken van een afweging. Van de ene kant zou ik er totaal mijn tijd mee verdoen als ik op zoek zou gaan naar deze persoon. Ik weet niet van wanneer zijn noodkreet dateert, ik heb zijn naam niet, zijn coördinaten, zijn mobiel nummer, zijn lievelingskleur, totaal geen indicatie. Maar van de andere kant voelt het welhaast als mijn morele plicht iets te ondernemen. Ik voel me de laatste tijd al zo leeg, duf en nutteloos, nu wordt me ten minste de káns geboden om iets voor iemand te betekenen.

Zo kwam het dat ik die dag mijn rode auto pakte, en naar Noordwijk reed. Op het heetste punt van de dag kwam ik aan op het strand. Na een uur kon ik pas parkeren, en daarna stapte ik het door mensenmassa’s bezette strand op. Een strand is als een kaas. Zet je het even op een warmer plekje, dan komen er gelijk allerlei levensvormen op af om alle schoonheid te schenden. Één van die levensvormen was een magere huisvader met een hoge lach. Ik zag dat ik hem niet mocht, al voor hij me aansprak, en vreesde dat hij me zou aanspreken. “Je staat in me zon, dikke” “Ga dan uit mijn schaduw, Einstein,” antwoordde ik “Die dikke pens van jouw zet de omgeving zo erg in het donker dat de trein naar Utrecht nu volgens het nachtrooster rijdt” De man lachte hoog, en keek of zijn omgeving aan het meelachen was. “Ik geef je NU een trap in je ballen, klootvlieg, en aan je wufte gegiebel te horen ben ik niet de eerste,” zei ik. Ik zag de vrienden van de man aanstalten maken om op te springen, en maakte me uit de voeten.

Ik wierp een blik op de zee. Veel kinderen. Veel magere en dikke huisvaders die al dan niet hoog lachten. En plots zag ik hem. Vlak bij de kustlijn. Een ongeschoren, broodmagere man van in de 90 op een houten vlot. Het vlot lag vast tegen een rotspunt, of een zandbak, dat kan ook. Ik zwom op hem af. Zijn stoïcijnse gezicht trok naar vreugde op het moment dat ik het vlot beklom. “Leven! Eindelijk! U moet me redden, o vreemdeling”. “Je bent krankjorum ouwe”, zei ik. “Zie je niet dat je op een strand zit vol leven?” “Ach, moet u weten, mijn ogen en oren zijn met de jaren op zee niet meer zo goed. Maar ik lig al zolang voor pampus op deze plek, wachtend op een redder, geef mij een brood en een bed, en ik zal je belonen.”

Onderweg naar mijn huis leerde ik die ouwe een beetje kennen. Hij had een nerveuze tic-beweging met zijn hoofd richting links, had geen mening over de opkomst van de SP, en de onverlaat luisterde naar de naam Jimmy Hoffa. Terug in Oss schonk ik hem een bak thee in, en probeerde tactisch te beginnen over de beloning die hij me toegezegd had. “Wist je”, zei hij “Dat het een wijdverbreid misverstand is dat handschoenen en wanten verschillende begrippen zijn? Het zijn synoniemen. Beide termen betekenen letterlijk gewoon ‘lap om je handen warm te houden’. Alleen is het in de loop de jaren zo gegroeid dat er twee verschillende soorten handschoenen populair werden, en voor één daarvan werd dan maar de term handschoen gebruikt, en voor de andere wanten.”

Dat wist ik niet. De ouwe was tof. Hij vertelde de hele nacht. Over klokken, over de mammoetwet, over zijn tijd in Amerika.

Toen de zon weer opkwam raakte ik verveeld, en ik vroeg om m’n beloning. Hij keek een tijd recht voor zich uit, en zei “Wist je dat er twee Ron Brandsteders bestaan? Één voor op de tv, en één om de sla op te eten die zijn vrouw klaarmaakt.” “Zal wel, ik wil mijn beloning”. En toen gaf hij me Luxemburg.

maandag 12 januari 2009

Agressieve loodgieters

Ik ga me eens aan een bespiegeling mbt de operatie ‘gegoten lood’ in de Gaza-strook wagen.

Het politieke doen en laten van een staat heeft zelden iets te maken met toeval. Het is geen toeval dat het staakt-het-vuren tussen de Palestijnen en Israel in december eindigde, het is geen toeval dat dit vlak voor de verkiezingen in Israel was, het is geen toeval dat Ehud Barak naast minister van defensie ook leider van de arbeidspartij is, en het is geen toeval dat deze oorlog wordt gevoerd in de laatste ambtsdagen van Israel-fanboy George Bush. Als Israel nog één keer wilde wegkomen met een oorlog die buiten de Geneevse conventie en alles wat ethisch is om handelt, dan was dit het moment.

Een goede oude manier om een oorlog tot stand te brengen, is het uitdelen van speldenprikjes aan de partij die je dwars zit, in de hoop dat deze hard terugslaan en je een aanleiding hebt deze partij in één keer weg te vagen. In 1982 paste Israel deze taktiek toe in de Libanon-oorlog (het uitlokken van een reactie van de PLO), en toen eind vorige maand de beschietingen van Hamas intensiveerde kon Israel de handen dichtknijpen: het dacht nu een gelegitimeerde reden te hebben om terug te slaan.

In zekere mate had het dat natuurlijk ook, maar als je een gebied gaat afsluiten, het met maximale middelen beschiet en geen hulptroepen binnenlaat, riekt dat toch een Westerse genocide, een genocide van het soort dat de VS in 2003 in Fallujah pleegden. Europa reageert inmiddels zwak: Verhagen zegt dat Israëlisch geweld geoorloofd is zolang het noodzakelijk en proportioneel is. Proportioneel is het al lang niet meer, en waarom heb ik toch het gevoel dat een Palestijnse dode voor Verhagen noodzakelijker is dan een Israëlische?

Verhagen merkt verder op dat de situatie complex is en dat het moeilijk is de schuld bij één partij te leggen. Aan de ene kant is dat een zeer terechte opmerking, die eindelijk een breuk vormt met het eenzijdige pro-Israel-beeld dat in de gevestigde Nederlandse politiek heerst. Aan de andere kant spreekt hij hier nogal naast de kwestie, want dat is de operatie gegoten lood van Ehud Barak en zijn vrienden. Die operatie moet zonder nuances veroordeeld worden. Hamas is gevaarlijk, maar de manier waarop Israel steeds weer terugslaat is buitenmaats, ik las van de week nog in de pers dat het aantal doden aan Israelische zijde over de laatste jaren echt een fractie is van de doden aan Palestijnse zijde. Waar de sleutel tot een oplossing van dit conflict ligt weet ik niet, maar een meer beheerst en overtuigend interventiebeleid van Israel kan een aardig begin zijn.

zaterdag 3 januari 2009

Geen einde aan de orde

Dit is wat er speelt,
in koude januari's,
gezelligheid verveelt,
en geluk is fragmentarisch.

Dit is wat er speelt,
in de stedelijke stank,
genot ligt slechts besloten,
in jouw lijf en in de drank.

En ik wil er tegen vechten,
maar ik staar maar voor me uit,
en ik sla zonder gevoel,
en ik schreeuw zonder geluid.

Een littekenloos lichaam,
twee handen zonder eelt,
geen einde aan de orde,
en dit is wat er speelt.