woensdag 21 januari 2009

Jimmy Hoffa

(Een 3h-klassieker)

Flessenpost. Door mijn voordeur nog wel. Net wakker, en alles in mijn ledenmaten kraakt op het moment dat ik een vergeeld papiertje uit de hals van de fles tik. “Zit op zee. Al een poos, op een houten vlot. Begin honger te krijgen. Red me.” Zo begon mijn bizarre dinsdag. Het noopte me tot het maken van een afweging. Van de ene kant zou ik er totaal mijn tijd mee verdoen als ik op zoek zou gaan naar deze persoon. Ik weet niet van wanneer zijn noodkreet dateert, ik heb zijn naam niet, zijn coördinaten, zijn mobiel nummer, zijn lievelingskleur, totaal geen indicatie. Maar van de andere kant voelt het welhaast als mijn morele plicht iets te ondernemen. Ik voel me de laatste tijd al zo leeg, duf en nutteloos, nu wordt me ten minste de káns geboden om iets voor iemand te betekenen.

Zo kwam het dat ik die dag mijn rode auto pakte, en naar Noordwijk reed. Op het heetste punt van de dag kwam ik aan op het strand. Na een uur kon ik pas parkeren, en daarna stapte ik het door mensenmassa’s bezette strand op. Een strand is als een kaas. Zet je het even op een warmer plekje, dan komen er gelijk allerlei levensvormen op af om alle schoonheid te schenden. Één van die levensvormen was een magere huisvader met een hoge lach. Ik zag dat ik hem niet mocht, al voor hij me aansprak, en vreesde dat hij me zou aanspreken. “Je staat in me zon, dikke” “Ga dan uit mijn schaduw, Einstein,” antwoordde ik “Die dikke pens van jouw zet de omgeving zo erg in het donker dat de trein naar Utrecht nu volgens het nachtrooster rijdt” De man lachte hoog, en keek of zijn omgeving aan het meelachen was. “Ik geef je NU een trap in je ballen, klootvlieg, en aan je wufte gegiebel te horen ben ik niet de eerste,” zei ik. Ik zag de vrienden van de man aanstalten maken om op te springen, en maakte me uit de voeten.

Ik wierp een blik op de zee. Veel kinderen. Veel magere en dikke huisvaders die al dan niet hoog lachten. En plots zag ik hem. Vlak bij de kustlijn. Een ongeschoren, broodmagere man van in de 90 op een houten vlot. Het vlot lag vast tegen een rotspunt, of een zandbak, dat kan ook. Ik zwom op hem af. Zijn stoïcijnse gezicht trok naar vreugde op het moment dat ik het vlot beklom. “Leven! Eindelijk! U moet me redden, o vreemdeling”. “Je bent krankjorum ouwe”, zei ik. “Zie je niet dat je op een strand zit vol leven?” “Ach, moet u weten, mijn ogen en oren zijn met de jaren op zee niet meer zo goed. Maar ik lig al zolang voor pampus op deze plek, wachtend op een redder, geef mij een brood en een bed, en ik zal je belonen.”

Onderweg naar mijn huis leerde ik die ouwe een beetje kennen. Hij had een nerveuze tic-beweging met zijn hoofd richting links, had geen mening over de opkomst van de SP, en de onverlaat luisterde naar de naam Jimmy Hoffa. Terug in Oss schonk ik hem een bak thee in, en probeerde tactisch te beginnen over de beloning die hij me toegezegd had. “Wist je”, zei hij “Dat het een wijdverbreid misverstand is dat handschoenen en wanten verschillende begrippen zijn? Het zijn synoniemen. Beide termen betekenen letterlijk gewoon ‘lap om je handen warm te houden’. Alleen is het in de loop de jaren zo gegroeid dat er twee verschillende soorten handschoenen populair werden, en voor één daarvan werd dan maar de term handschoen gebruikt, en voor de andere wanten.”

Dat wist ik niet. De ouwe was tof. Hij vertelde de hele nacht. Over klokken, over de mammoetwet, over zijn tijd in Amerika.

Toen de zon weer opkwam raakte ik verveeld, en ik vroeg om m’n beloning. Hij keek een tijd recht voor zich uit, en zei “Wist je dat er twee Ron Brandsteders bestaan? Één voor op de tv, en één om de sla op te eten die zijn vrouw klaarmaakt.” “Zal wel, ik wil mijn beloning”. En toen gaf hij me Luxemburg.

maandag 12 januari 2009

Agressieve loodgieters

Ik ga me eens aan een bespiegeling mbt de operatie ‘gegoten lood’ in de Gaza-strook wagen.

Het politieke doen en laten van een staat heeft zelden iets te maken met toeval. Het is geen toeval dat het staakt-het-vuren tussen de Palestijnen en Israel in december eindigde, het is geen toeval dat dit vlak voor de verkiezingen in Israel was, het is geen toeval dat Ehud Barak naast minister van defensie ook leider van de arbeidspartij is, en het is geen toeval dat deze oorlog wordt gevoerd in de laatste ambtsdagen van Israel-fanboy George Bush. Als Israel nog één keer wilde wegkomen met een oorlog die buiten de Geneevse conventie en alles wat ethisch is om handelt, dan was dit het moment.

Een goede oude manier om een oorlog tot stand te brengen, is het uitdelen van speldenprikjes aan de partij die je dwars zit, in de hoop dat deze hard terugslaan en je een aanleiding hebt deze partij in één keer weg te vagen. In 1982 paste Israel deze taktiek toe in de Libanon-oorlog (het uitlokken van een reactie van de PLO), en toen eind vorige maand de beschietingen van Hamas intensiveerde kon Israel de handen dichtknijpen: het dacht nu een gelegitimeerde reden te hebben om terug te slaan.

In zekere mate had het dat natuurlijk ook, maar als je een gebied gaat afsluiten, het met maximale middelen beschiet en geen hulptroepen binnenlaat, riekt dat toch een Westerse genocide, een genocide van het soort dat de VS in 2003 in Fallujah pleegden. Europa reageert inmiddels zwak: Verhagen zegt dat Israëlisch geweld geoorloofd is zolang het noodzakelijk en proportioneel is. Proportioneel is het al lang niet meer, en waarom heb ik toch het gevoel dat een Palestijnse dode voor Verhagen noodzakelijker is dan een Israëlische?

Verhagen merkt verder op dat de situatie complex is en dat het moeilijk is de schuld bij één partij te leggen. Aan de ene kant is dat een zeer terechte opmerking, die eindelijk een breuk vormt met het eenzijdige pro-Israel-beeld dat in de gevestigde Nederlandse politiek heerst. Aan de andere kant spreekt hij hier nogal naast de kwestie, want dat is de operatie gegoten lood van Ehud Barak en zijn vrienden. Die operatie moet zonder nuances veroordeeld worden. Hamas is gevaarlijk, maar de manier waarop Israel steeds weer terugslaat is buitenmaats, ik las van de week nog in de pers dat het aantal doden aan Israelische zijde over de laatste jaren echt een fractie is van de doden aan Palestijnse zijde. Waar de sleutel tot een oplossing van dit conflict ligt weet ik niet, maar een meer beheerst en overtuigend interventiebeleid van Israel kan een aardig begin zijn.

zaterdag 3 januari 2009

Geen einde aan de orde

Dit is wat er speelt,
in koude januari's,
gezelligheid verveelt,
en geluk is fragmentarisch.

Dit is wat er speelt,
in de stedelijke stank,
genot ligt slechts besloten,
in jouw lijf en in de drank.

En ik wil er tegen vechten,
maar ik staar maar voor me uit,
en ik sla zonder gevoel,
en ik schreeuw zonder geluid.

Een littekenloos lichaam,
twee handen zonder eelt,
geen einde aan de orde,
en dit is wat er speelt.