donderdag 26 mei 2011

Tweet

#Er is een nieuw (laatste) Albanië-filmpje op mijn kanaal @Beelden uit Tirana.

zaterdag 21 mei 2011

Jawel, jawel: nog meer Albanië, identiteit en taal

(Deze had ik nog op de plank liggen: een Albanië-column die ik vorige maand een keer geschreven heb, en handelt over identiteit en volksziel.)

Het geloof van de Albanezen, is Albanisme’. Dit is de nogal zotte nationale leuze van Albanië, die niet alleen verwijst naar de opvallend bescheiden rol die religie speelt in dit land met vele godsdiensten, maar ook (vooral) naar hun vérgaande culturele verbondenheid.

Ik heb in dit land tal van vraaggesprekken afgelegd, met leraren, politici, schoolhoofden enzovoort, en wat ik merk als ik over nationalisme begin, is dat er vaak een behoedzaamheid binnensluipt, alsof ik ze wil ontmaskeren, alsof ik als Westerling niet beter weet dan dat alle Balkan-landen in etnisch-nationalistische fantasieën verwikkeld zijn, en ik eropuit ben dit beeld te bevestigen door hen kortzichtige oneliners te ontlokken. Vervolgens wordt ik er haast altijd van verzekerd dat Albanië voor het Europese traject heeft gekozen, dat niemand meer een groter-Albanië (een denkbeeldige koepelstaat die de Albanese gebieden in de Balkan omvat) nastreeft, en dat als de Kopenhagen-criteria tegemoetgekomen zijn, alle Albanezen zich verenigd weten in een grenzeloos pan-Europa.

Toch durf ik te zeggen dat zowel EU-steun als nationalisme sterk aanwezig zijn in Albanië. De EU-steun is onder meer zichtbaar in de talloze steekproeven, die de Albanezen steeds als meest Euro-enthousiaste volkje van de Balkan aanwijzen. Nationalisme is lastiger te objectieveren en meten, maar ik praat hier niet over agressief etnocentrisme, maar over een meer subtiel gevoel van samenzijn. Deze twee identiteiten (Europeaan en Albanees) zijn sterk elkaar verweven, en lijken allebei te passen in dat vage ‘Albanisme’.

Even een poging tot diepte: in de Franse geografische traditie wordt de natiestaat vaak verbonden met het (freudiaanse) begrip ‘jouissance’ (plezier). Een etnische groep verlangt naar een staat, omdat de handeling van het inbedden van cultuur en mythe in de oprichting van een natiestaat een bepaald vreugdegevoel meegeeft. Albaniës vreugde ligt onder meer in hun Skenderbeg-mythe (een vijftiende-eeuwse heer die lang de Ottomaanse verovering weerstond), hun gastvrijheid, geloofstolerantie en hun afwijkende taal.

Over deze taal, om één van die aspecten uit te lichten, is een interessante polemiek gaande, met aan de ene kant taalkundigen die beweren dat het Albanees de verdwenen oude taal der Illiërs nagalmt, terwijl andere taalwetenschappers benadrukken dat de Latijns/Slavisch/Grieks/Engelse invloed zo aanwezig is dat er nauwelijks een kern-Albanees meer aan te wijzen valt. Hoe het ook zij, qua grammaticale structuur wordt het Albanees unaniem beschouwd als een eiland binnen de indo-Europese taalfamilie, en daarnaast kan ik aantekenen dat de taal een heel afwijkende en bijzondere klank heeft. Op een afstand doet een geamuseerd gesprek in het Albanees nog het meest denken aan gekwaak van kikkers, wat waarschijnlijk vooral veroorzaakt wordt door de diepe uitspraak van de letter r. Niet beledigend bedoeld overigens, want ik vind het een fijn in het gehoor liggende taal.

De woordenschat intrigeert me ook. Het woord ‘nxethë’ (heet, hitte) ziet er van zichzelf al zo gevaarlijk uit dat je het wel uit je hoofd laat een voorwerp met dat opschrift aan te raken, en woorden als ndryshim (verandering), zmbraps (weigering), korrik (juni) of hekerudhor (treinstation) komen mij op geen enkele manier als indo-Europees voor, en doen me op zijn hoogst in de verte aan het Baskisch denken.

Een tweede bewijsstuk voor de ‘jouissance’; het plezier om Albanees te zijn en als zodanig herkend te worden, is wat mij betreft het verschil dat ze aanbrengen tussen oude en nieuwe Leks. Hier meer informatie daaromtrent, maar deze absurde volharding in het niet-aanvaarden van een heel simpele verandering (nulletje eraf), moet wat zeggen over de volksmentaliteit en hun drang om culturele gebruiken maar vooral te preserveren. Dat wordt wat als ze ooit aan de euro gaan..

En toch, ik zei het al, tegelijk heeft Albanië zich enorm gevonden in het idee van (pan-)Europa. Ook deze drang naar aansluiting is niet van gisteren, en ligt ergens diep in het ‘Albanisme’ besloten. Zo valt de huidige pro-EU retoriek van de Albanese politiek (‘een grenzeloze Europese ruimte’) haast één op één naast de visie die Hoxha in 1946 presenteerde te leggen:

‘Het democratische Joegoslavië is ontwikkelder en meer vooruitstrevend dan wij. Een sterk Joegoslavië is in ons belang, want een sterk Joegoslavië betekent een sterke Balkan . . . Is het in ons belang aansluiting te zoeken met Kosovo? Dit is niet constructief . . . Als het socialisme haar eindpunt bereikt heeft, zodra de rudimenten van het kapitalisme verslagen zijn, zal Kosovo verenigd zijn met de socialistische Albanese republiek. Dit is de lijn die Marxisme voorschrijft. Dit zullen wij uit blijven leggen. Het is onze verplichtingen om al wie dit niet begrijp te bestrijden'


En toen Albanië in de jaren ’60 en ’70 onder Chinese invloedssfeer stond, riep Hysni Kapo, de derde man van de Albanese communistische partij uit: ‘als iemand ons vraagt hoeveel inwoners wij hebben, zal het antwoord 701 miljoen luiden’.

Dus ja, Albanië heeft een sterke nationale identiteit, die impliciet of expliciet met trots gedragen en bewaard wordt, maar tegelijk omvat de Albanese volksziel het verlangen om die vreugde gepaard te laten gaan met een andere vreugde: ergens bij horen. En op dit moment is Europa de meest voor de hand liggende en realistische grote broer. Het Albanisme is daarom geen leer die in een paar zinnen hard te maken valt, maar een amorfe mengeling van nationalisme, preservering, bindung, escapisme en vooruitstrevendheid.

woensdag 11 mei 2011

Taal maakt slimmer / bewustwording taalnationalisme

Wat voor mij een nieuw woordje was, maar voor iedereen die zich etno-linguist noemt een clichékreet schijnt te zijn, is de Sapir-Whorf-Hypothese. Deze stelt dat iemands perceptie van de wereld bepaald is door de structuur van zijn moedertaal. Ik moest hierbij onmiddellijk denken aan mono-linguisten ("als dat maffe taaltje daar een woord voor heeft, kun je dat woord toch ook gewoon in het Engels importeren?"), en daarna aan een bewering die gedaan werd tijdens deze heel goede lezing:

"everyone can do something to support a world in which a diversity of thought and a diversity of ways of speaking is encouraged and is fostered and is sustained. There’s no reason for people to be forced to abandon their languages. It’s one of the false choices of globalization to tell people that they must give up a small or minority or a heritage language in order to speak a global language like English. It doesn’t have to happen. We would all be better and smarter if the world remains multilingual."


Hoe hangt een meertalige wereld dan samen met slimheid? Ik kan drie antwoorden bedenken. De eerste is woordenschat en morfologie (stop hier niet met lezen, ik word nergens écht technisch :o). Denk aan Eskimo's en hun vele woorden voor sneeuw. Of denk aan Kelten, die geel en groen met hetzelfde woord benoemen, terwijl Slaven lichtgroen en donkergroen als twee compleet andere kleuren aanduiden. De Canadese Nootka-taal maakt het helemaal bont: zij hebben aparte achtervoegsels voor 'betrekking hebbend op beren' en 'betrekking hebbend op linkshandigen'. Maar de meest sprekende voorbeelden worden in bovenstaande lezing bepleit, waar gepraat wordt over de vele specifieke (natuur-)kennis die in eeuwenoude (bedreigde) talen besloten kan liggen. Het is schrijnend hoeveel er al verloren is gegaan. Een woordenschat kan dus kennis bevatten, of verrassende eigenschappen in dezelfde categorie plaatsen - en bedenk je dat 80% van de talen vrijwel ongecodificeerd is.

Het tweede antwoord is in de 19e eeuw geopperd door taalkundige von Humboldt. Hij wees binnen Eurazië drie soorten talen aan: het 'isolerende' Chinees, dat slechts onveranderlijke losse (en dus inderdaad geisoleerde) woordjes kent; het 'agglitune' Turks-Mongools, dat enorm lange woordslingers maakt met oneindige voor- en achtervoegsel, waardoor voor een vrij specifieke omschrijving soms maar één lang woord nodig is; en het 'inflectieve' Sanskriet, waar de Indo-Europese talen aan ontleend zijn. Deze laatste taalgroep neemt een middenpositie in, en is volgens van Humboldt uiterst geschikt om menselijke gedachten te verwoorden, waar het Chinees superieur is in het uitdragen van pure, losgekoppelde ideeën. Als je twee van dit soort 'taalkaders' kan beheersen, zal dit dus op zijn minst een inzichtelijke verrijking van de geest zijn.

Het derde antwoord is de oudste, en verbindt taal aan bewustzijn, ofwel: identiteit. Dit werd bepleit door Epicures, die vermoedde dat leden van verschillende nationaliteiten, verschillend denken in hun perceptie van de wereld om hen heen, en het precies deze gevoelens en indrukken zijn die een taal voortbrengen. Dit betekent niet alleen dat taal enorm sterk 'wij en zij' af kan bakenen (inderdaad vallen taalgrenzen bijzonder vaak samen met etnische grenzen), maar ook dat al wie meerdere talen beheerst, zich kan beroepen op meerdere etnisch bepaalde levenspercepties.

Er zit denk ik een interessant verschil in aannames tussen de tweede en derde verklaring. De tweede ziet talen als een voldongen feit, en probeert te verkennen hoe een taal het denken van volkeren in banen leidt; de derde gaat er stilzwijgend van uit dat gedachten aan taal vooraf gingen, en dat een gedeelde etnische grond de wijze van codering van die gedachten heeft bepaald. Wat was er nu eerder? Het woord of de gedachte? En zijn er woorden zonder gedachten? En gedachten zonder woorden?

En zijn wezenlijke verschillen van belevingswereld ook binnen taalkaders (binnen bijv. de Indo-Europese talen) zichtbaar? Komt uit de Franse taal bijvoorbeeld het Franse denken voort? Of is die taal de logische uitdrukking van wat Fransen bindt en bezighoudt?

Hoewel dit in grote mate onontrafelbare kip-en-ei-vragen zijn, is het natuurlijk niet zo dat de mens op een gegeven moment een bewustzijn had, toen om zich heen keek, en een duizendtal starre, onveranderlijke talen over hun planeet vervlokt zag. Talen fuseren, splitsen zich op, veranderen, verdwijnen.

Voor de meeste Europese talen geldt dat ze lang als ondergeschikte streektalen gezien werden, die hun meerdere moesten erkennen in het Latijn; de taal van de kunst en wetenschap. Pas in de 16e eeuw verrees in Europa enig nationalistisch taalbewustzijn. Het is interessant te zien hoe de discussie toen gevoerd werd. Joachim du Bellay schreef bijvoorbeeld: "wellicht komt de dag, en ik hoop dat hij komt, dat het Frans zich lostrekt van de grond en rijst tot een hoogte die zelfs kan wedijveren met Grieks en Latijn" Om dit te bereiken, zag du Bellay in, moeten elementen geleend worden van precies die talen die ze proberen te evenaren: "vertalers moeten niet bezorgd zijn als ze af en toe een woord tegenkomen dat geen evenknie heeft in de Franse taal; bedenk je dat de Romeinen zich er niet op voorstonden Griekse woorden te vertalen: als filosofie, geometrie, retoriek [..] Als we deze woorden opnemen, veranderen ze van iets afstandelijks tot iets naders, en van buitenlander tot burger van onze staat."

Toch zat du Bellay in zijn maag met leenwoorden, die evenzeer als dat ze een taal verrijken, een erkenning zijn van het gegeven dat een taal tekortschiet. Haast verontschuldigend schrijft hij "onze Franse taal is niet zo arm dat het niet kan teruggeven wat het van anderen leent, en is niet zo infertiel dat het niet zijn eigen vruchten kan voortbrengen [...] op voorwaarde dat zij die hun taal cultiveren genoeg liefde hebben voor hun land en hunzelf dat zij deze vereffening mogelijk maken".

En hoewel het Europese taalbewustzijn zich inmiddels gelukkig enorm heeft ontwikkeld, blijft de zorg van du Bellay wat mij betreft een terechte: leenwoorden dienen een taal te verrijken; scherp en levend te houden, en niet te verlammen; zich onder te laten dompelen in een bad van snob-globalistische gemakzucht. Want we kunnen allemaal veel van elkaar leren, precies zolang we verschillend zijn.

maandag 2 mei 2011

Het Albanese politieke (slag)veld

Ik heb me tot nu toe beperkt tot vriendelijke reisverslagen, maar laat ons niet vergeten dat er op het moment erg veel aan de hand is in Albanië. Ik denk dat het onomstreden is te stellen dat er in Europa geen twee partijen zo fel tegenover elkaar staan als de Albanese Socialisten en Democraten. Met het oog op de lokale verkiezingen volgende week zondag 8 mei, plaats ik bij dezen mijn indrukken van het Albanese partijpolitieke veld.

Eerst een korte inleiding voor dummies: in mei 2009 won de oude conservatieve bestuurder Sali Berisha de parlementaire verkiezingen van de charismatische Tirana-burgemeester Edi Rama. De laatstgenoemde legde zich bepaald niet neer bij deze uitslag, en brieste dat Berisha de verkiezingen gestolen had. Hierop volgde een serie vreedzame acties van Rama’s partij de SP, waarvan de hongerstaking waarschijnlijk het vaakst wordt aangehaald. Daarnaast hadden de socialistische parlementsleden besloten de Albanese kamer te boycotten, maar dit werd onder druk van internationale waarnemers teruggedraaid. Inmiddels bleven zich relatief kleine schandaaltjes rondom DP’ers opstapelen, maar de echte klapper kwam toen in januari 2011 een video uitlekte waaruit bleek dat vice-premier Ilir Meta zich met omkoping inliet. Misschien (zoals DP beweert) geïnspireerd door de jasmijnrevolutie, werd Edi Rama’s dadendrang hierdoor gestuwd, en hij stuurde zijn aanhang opnieuw de straat op, hetgeen resulteerde in het traumatische drama van 21 januari: vier demonstranten vonden de dood. (Hoewel ik uit het oogpunt van perspectief moet melden dat bij rellen in 1997 – na ineenstorting van de piramidespelen – 2000 Albanezen de dood vonden).

Waar ligt de waarheid? Albanese partijpolitiek is nooit mijn focus geweest, maar een aantal maanden in Tirana kan ik toch wel enige inzichten delen.

Ik heb allereerst geprobeerd DP’ers te spreken. Dat is vaak wat moeilijk, maar ik heb in ieder geval een gesprek gehad met een voormalig parlementslid, dat ik niet bij naam noem, omdat ik hem niet verteld heb dat ik zijn citaten voor een publicatie zou gebruiken. Voor het gemak noem ik hem even Hans van Baalen. Hij wees me erop dat Albanië in ontwikkeling is, dat er altijd problemen komen kijken bij het regeren van een land in opbouw, en dat de DP op dit moment de juiste weg heeft ingeslagen. Ik legde hem wat pijnpunten voor aangaande de (frauduleuze) verkiezingen en de (gekleurde) media:

-Van Baalen: ‘ik ben er zeker van dat de verkiezingen van 2009 de beste ooit waren in dit land. Ze waren niet perfect. Maar wie heeft perfecte verkiezingen? De VS? Nee.
– Ik: ‘maar het verschil is dat er in de VS een hertelling kon plaatsvinden’.
-Van Baalen: ‘hier ook, maar de SP wilde dat nooit’.
-Ik: ‘omdat jullie een meerderheid hebben, en zelf de procedure konden bepalen’.
-Van Baalen: ‘Dat is niet het complete plaatje . . . Rama zei pas dat de procedure niet klopte toen hij de verkiezingen verloor’.

[…]

-Ik: ‘. . .vind je [dan] dat de media in Alabanië voornamelijk links zijn?
-Van Baalen ‘nee, als ik ze als zodanig betitel geef ik ze een grote bescherming. Dan maak ik ze politiek – nee, het zijn belangenmedia! Ze zullen weergeven waar ze geld mee kunnen verdienen. Als de DP zich hiermee zou inlaten zou dat heel makkelijk gaan, omdat we nu regeren. We doen het niet, media en ideologie moeten gescheiden blijven . . . De SP [daarentegen] bestaat uit geslepen zakenlui. Ken je een land waar een linkse partij volledig uit de rijken bestaat?‘

Toch heeft de huidige regeringspartij ook veel schijn tegen. De verkiezingen uit 2009 wonnen ze met enkele procenten. Er stemden Albanezen van 140 jaar oud, er verdwenen stembussen, en er is nooit een fatsoenlijk onderzoek geweest. Veel dagelijkse politiek vindt plaats achter gesloten deuren. NGO’s worden veelal buitengesloten (hetgeen volgens een politicologe die ik sprak meer met oude reflexen te maken heeft, dan met een malevolent plan). Maar wat ik het meest duidelijk heb ondervonden - in weerwil met wat van Baalen beweert - is dat de media voor een angstwekkend groot deel in DP-handen zijn. De anchor van het achtuurjournaal van de publieke omroep (RTSH) - die ik woensdag sprak - gaf dit ronduit toe: we dansen volledig naar de pijpen van de premier. Hij liet me zien hoe hij een item over Berisha’s bezoek aan provinciestadje Kukes samenstelt. De nieuwslezer was binnenskamers cynisch: hij lachte luidop om Berisha’s constante verwijzingen naar de Europese Unie (‘een Europees Kukes! Met Europese wegen! En Europese huizen!’), wees me op de slinkse positionering van de camera (steeds hetzelfde kluitje publiek met DP-vlaggen filmen, terwijl dat hooguit een dertigtal mensen waren) en verzuchte dat dit zijn dagelijkse openingsitem was: vertellen wat de premier die dag had gedaan. Tegelijkertijd schreef hij op een kladbladje klakkeloos de puntige uitspraken van Berisha over, die hij in zijn uitzending zou verwerken.

En zo reist Berisha het land door, en schreeuwt hij met zijn schorre stem over volle pleinen. De SP beweert dat op dagen van Berisha-bezoek dorp- of stedelingen een dag vrijaf krijgen, terwijl tijdens SP-rally’s studenten in hun universiteiten worden gehouden onder het voorwendsel dat ze hun jaar overnieuw moeten doen als ze die dag geen colleges bijwonen. De DP zegt dan weer dat de SP plattelanders flink betaalt om op socialistische protestdagen naar Tirana te komen.

Wat was er nog meer? O ja, het private TopChannel (volgens de DP een SP-zender, volgens de SP en een politicologe die ik sprak een tamelijk onafhankelijk platform) wordt door DP uit hun piramidegebouw gekickt. Iedereen – ook dit vertelde de politicologe – die niet in het straatje van DP past wordt ‘communisme’ verweten, terwijl er nog maar weinig Albanezen zijn die die naam toe zou komen. Deze verhalen heb ik natuurlijk ook aan Hans van Baalen voorgelegd, maar hij noemde het ’vermoeiende onzin die iedere voeling met de werkelijkheid mist’.

In die categorie heeft de SP er dan nog wel een paar, hieronder wat fragmenten uit een interview dat ik had met SP’ers:



"I don't know how many coups you know where the government was overthrown with umbrellas"

Niet dat ik een SP-groupie ben geworden. Een vriend/kennis van me hier hamert er al steeds op: de DP-schandalen hebben er alles mee te maken dat DP nu aan de macht is. SP is waarschijnlijk geen haar beter. Zowel Rama (al jaren burgemeester en oppositieleider) als Berisha (al jaren president of premier) hebben al te lang te veel macht, en kennen geen uitdagers binnen hun partij. Wat Albanië nodig heeft is roulatie, afwisseling van machthebbers – dat is wat die vriend zegt .

Hoe het ook zij, de spanning stijgt hier - en lees de Balkan Insight maar: het is bepaald geen incidentloze campagne, dagelijks vindt er geweld plaats. Deze zondag worden de lokale verkiezingen gehouden. Rama wil zich laten herkiezen, en wordt uitgedaagd door DP’er (en voormalige Utrecht-student) Lulzim Basha. Ik ga woensdag weg hier, maar deze lokale verkiezingen boeien me voor één keer enorm.

VT wonen

Net Trainspotting gekeken, ja nu pas ja, zat een liedje van Pulp in (Mile End; 'n b-kantje) dat ik eigenlijk alweer vergeten was. Treffend nummer over een flatje hebben in een vreemde stad - al doen de eerste twee strofes die ik vet heb gemaakt me terugdenken aan de Wolfkuilseweg.

MILE END
We didn't have nowhere to live
We didn't have nowhere to go
'til someone said "I know this place off Burditt Road."
It was on the fifteenth floor
It had a board across the door
It took an hour to pry it off and get inside
It smelt as if someone had died
The living-room was full of flies
The kitchen sink was blocked
The bathroom sink not there at all

Ooh, it's a mess alright
yes it's... Mile End

And now we're living in the sky
I'd never thought I'd live so high
Just like Heaven
If it didn't look like Hell
The lift is always full of piss
The fifth floor landing smells of fish
Not just on Friday, every single other day

Below the kids come out tonight
They kick a ball and have a fight
And maybe shoot somebody if they lose at pool

Ooh, it's a mess alright
Yes it's... Mile End

Oo-ooh
Nobody wants to be your friend
'cause you're not from round here, ooh
As if that was something to be proud about

The pearly king of the Isle of Dogs
Deels up children in the bogs
Down by the playing fields
Someone sets a car on fire
I guess you have to go right down
Before you understand just how
How low, how low a human being can go

Ooh, it's a mess alright
Yes it's... Mile End.