donderdag 28 februari 2008

Een vernielde generatie

Als we in 1916 naar huis waren gegaan, zouden we vanuit alle pijn en bittere ervaringen een storm hebben ontketend. Als we nu [1918] terugkeren, zijn we moe, uitgeblust, ontworteld en zonder enige illusie. We zullen ons nooit meer kunnen aanpassen.

Niemand zal ons ook begrijpen – want de generatie voor ons heeft weliswaar de jaren aan het front samen met ons doorstaan, maar het zijn mensen die al een huis en een beroep hadden en die weer worden opgevangen in hun oude posities, waar ze de oorlog zullen vergeten – en na ons groeit er een generatie jongeren op die net zo zijn als wij vroeger waren, mensen voor wie wij vreemdelingen zullen blijven en die ons opzij zullen dringen. Wij weten met onszelf geen raad; we zullen ouder worden; een enkeling zal misschien nog ergens zijn draai vinden; anderen zullen zich lijdelijk in hun lot schikken; de meesten zullen ongelukkig en wanhopig blijven; - de jaren zullen verstrijken en tenslotte zullen we zo ten onder gaan.

Maar misschien heeft alles wat ik me nu bedenk, te maken met mijn ontreddering en zwaarmoedigheid, en vervluchtigen deze gedachten zodra ik weer thuis onder de oude populieren sta en mag luisteren naar het ruisen van hun bladeren. Het is toch niet mogelijk dat het voorgoed verdwenen is, die milde, zachte onrust die ons hart sneller deed kloppen, die tintelende ongewisheid, die horizon vol beloften, die duizend visioenen van de toekomst, die vervoerende melodie uit dromen en boeken, dat bedwelmende verlangen naar vrouwen, naar liefde; het kan toch niet waar zijn dat dat allemaal ten onder is gegaan in trommelvuur, vertwijfeling en soldatenbordelen.
[...]
Ik ben heel kalm. Laat de maanden en jaren maar komen, ze nemen mij niets meer af, ze kunnen mij niks meer afnemen. Ik ben zo alleen en zo zonder enige verwachting dat ik ze zonder vrees tegemoet kan zien.

Erich Maria Remarque (1898 - 1970)

vrijdag 22 februari 2008

De grote schrijver

Grote schrijver[..], (gij) zoudt het boek kunnen schrijven waarvoor wij misschien de moed niet zouden vinden het te lezen, of waarvan we misschien zouden zeggen: ik begrijp het niet... omdat wij gewend zijn woorden te lezen die aan elkaar werden gelijmd met dode letters, en slechts iets mooi kunnen vinden als het, zoals men zegt, rietme heeft, en geen betekenis.

Louis Paul Boon (1912-1979)

woensdag 13 februari 2008

Jongeren vechten op de Oostwal

Ik denk dat de hele trouwe lezersschare van mijn weblog nu wel weet van ons barre avontuur op de Oostwal. Wel grappig dat alle regionale nieuwssites het oppikken:

vrijdag 8 februari 2008

Mijn hond

Mijn hond is oud. Soms lijdt hij en zijn blik wordt smekend. Ik ben zijn God. Hij weet niet dat er achter de God die hij smeekt en die hem redden zal, een andere staat die hem niet ziet. Staat er nog een andere achter de onze? De hond kruipt voor mij voeten. Voor wiens voeten moeten wij kruipen?

Jean Ray (1887-1964)

maandag 4 februari 2008