dinsdag 26 augustus 2008

Abe Vigoda leeft



In 1982, People magazine erroneously declared him dead. Vigoda took the error with good humor, posing for a photograph showing him sitting up in a coffin, holding the magazine in question. This rumor was nearly started again in 1987 when a reporter for Secaucus, New Jersey television station WWOR, Channel 9 erroneously referred to him as "the late Abe Vigoda".[citation needed] She corrected herself on the air the next day.

Erroneous reports of Vigoda's death as well as questions of whether he is alive or dead have become a running joke:

-A Late Night with David Letterman skit showed Letterman trying to summon Vigoda's ghost. Vigoda then walked in and declared, "I'm not dead, you idiot!"
In a Comedy Central Roast of Drew Carey, with Abe Vigoda present in the audience, comedian Jeffrey Ross stated "and my one regret is that Abe Vigoda isn't alive to see this." He followed that with "Drew, you go to Vegas, what's the over-under on Abe Vigoda?"
-In 2002, Greg Galcik recorded a song "Abe Vigoda's Dead", a parody of "Bela Lugosi's Dead" by Bauhaus. (Whahahaha!)
The Web site at abevigoda.com, run by an outside party, has as its sole purpose a status announcement of whether the actor is alive or dead.
-In the show "Yes, Dear" Jimmy writes a song titled "Things I Think About at Work" with a line that says "I wonder if Abe Vigoda's still alive".
-In 2004, Bob Vesterman created the "Abe Vigoda Status" add-on for the Firefox web browser. General release of the extension on February 14, 2005 overwhelmed abevigoda.com with traffic.
-A November 2006 Conan O'Brien sketch showed an audience member summoning the dead. The "deceased person" turned out to be Vigoda.

Vergeet vooral niet elke dag http://www.abevigoda.com/ te checken.

woensdag 20 augustus 2008

Taalkaart

Alhier, een kaart van alle taalgebieden waar ik ben geweest:



Donkergroen: Germaanse talen (Ik was in Nederland, Belgie, Zwitserland, Duitsland, Luxemburg en Denemarken)
Zalmkleurig: Romaanse talen (Ik was in Frankrijk, Spanje en Italie)
Geel: Fins-Oegrische talen (Ik was in Hongarije)
Lichtgroen: Baskisch (Ik was in Spanje en Frankrijk)
Groenbruin Arabische talen (Ik was in Tunesie)
Lila: Slavische talen (Ik was in Tsjechie)

donderdag 7 augustus 2008

Het geluk van Sjonnies (II)

[Lees eerst deel I]

Geobsedeerd als ik geraakt was door het bewuste lied van New Four heb ik contact gezocht met de leden (ik wou typen: helden) van de band:

Goededag,

Ik ken New Four al geruime tijd en mijn beeld van jullie band is dat het iedere keer een groot feest is, om niet te zeggen een gekkenhuis, als jullie van je hebben laten horen. Nu weet ik dus dat jullie vooral thuis zijn in vrolijke oppeppende liedjes en in meezingbare Nederlandse smartlappen met een kwinkslag.

Afgelopen zaterdag was ik in mijn vaste poolcafe met mijn maten Constant en Ben en toen hoorde ik een nummer waarin ik vaag jullie stijl herkende. Enig nazoekwerk leverde op dat het nummer "Mijn geluk dat komt nog wel heet", en inderdaad van jullie hand was. Nu heb ik enkele vragen over dit nummer:
Is dit nummer nog ergens verkrijgbaar (wellicht kunnen jullie me een mp3 toezenden)?
Is het inderdaad uit 1974?
Waarom is de stijl van dit nummer zoveel larmoyanter dan de rest van jullie werk? Waren jullie in een fase waarin jullie experimenteerden met stijlen, wellicht beinvloed door de Engelse post-punk-beweging?

Als jullie nog meer informatie over dit nummer hebben hoor ik die natuurlijk ook graag! Met vriendelijke groet,
Erik

Ondanks dat het een oud nummer betreft dat uit het collectieve geheugen gewist is, kreeg ik binnen een half uur elektronische post terug:

Hier het nummer waar je naar vroeg
het is er inderdaad een van 1974
Wat de stijl van het liedje betreft
Je moet eens wat proberen niet...?
Tegenwoordig wordt het ook allemaal wat moderner
ach ja je mot met de tijd mee zullen we maar zeggen
veel plezier met het liedje...en volg New Four gewoon door je zult de komende tijd nog veel gaan horen


En het nummer kreeg ik als mp3 meegestuurd. New Four four evarhrhr!

zondag 3 augustus 2008

Gastcolumn van Fons de Poel

Columns schrijf ik graag, maar daarom nog niet vaak. Het liefst zou ik wekelijks een column op deze site neerzetten, waarin ik mijn bezoekers een maatschappijkritische lachspiegel voorhoud, maar zoals wel vaker schiet zoiets er dan jammerlijk bij in. Ik was dan ook erg verheugd toen Fons de Poel mij deze gastcolumn aanbood om op mijn weblog te plaatsen. Hoe kom je nu weer in aanraking met Fons de Poel, Erik? zal je je afvragen. Nou, dat heeft een geschiedenis. Het was nog ochtend toen mijn telefoon rinkelde. Ik had toen kunnen zeggen: fok die telefoon, het is acht uur ’s ochtends, ik ben vrij en ik wil slapen. Maar toen de telefoon voor de tiende keer overging was ik het gerinkeld zo zat, dat ik me uit mijn bed sleepte en hem opnam. “Jij bent schrijver, hè”, sprak de man aan de andere kant van de lijn met een vervormde stem. “Dat zou ik zo niet willen stellen”, antwoordde ik, “maar wie bent u?” “Dat doet niet terzake.” Ik had al lang gehoord dat het Fons de Poel was die me opbelde, en even moest ik de drang onderdrukken om joviaal ‘FONSJE!’ te roepen, maar ik besloot het spelletje maar mee te spelen, en bromde “okay.” “Wat voor boeken lees je zelf, Erik?” vroeg Fons de Poel me vrijpostig. “Nou, denk aan de Opwindvogelkronieken, Kind Onder Kannibalen, Van Het Westelijke Front Geen Nieuws, Elementaire Deeltjes”, begon ik, terwijl Fons de Poel zachtjes instemmende geluiden humde alsof hij de titels aan het meeschrijven was. Toen onderbrak hij me bruut en zei: “en Dimitri Verhulst? Die lees je zeker ook hè?” Ik begon me langzaamaan af te vragen wat dit te betekenen had. Publieke figuren zijn mensen en mensen bellen mensen, dus dat gegeven op zich verbaasde me niet, maar welke kant Fons de Poel op wilde met zijn telefoontje was me op dit punt nog geheel onduidelijk. “Dimitiri Verhulst, hoezo?” vroeg ik. “Ik las wat passages van je boek op je blog en ik vond ze erg Dimitiri Verhulst-achtig. Je weet wel, vertelsels over rare oude mensen en zo, het had zo van Dimitri’s hand kunnen zijn” Zoiets laat ik niet over me heengaan, en ik sneerde op kattige toon: “Moet jij eens luisteren ‘anonieme beller’: er valt aan één passage niet te oordelen of mijn boek Dimitri Verhulst-achtig is of niet. Soit, er zitten wat vreemde oude mensen in de hoofdstukken die online staan, dat klopt, maar heeft Verhulst daar soms een patent op? Ik heb pagina drie tot en met vijf online gezet, en ik kan je garanderen dat er tot aan pagina 41 (éénenveertig) geen enkel vreemd oud mens meer voorkomt in mijn boek . Daarbij heeft Verhulst zijn stijl gejat van Herman Brusselmans, Herman Brusselmans jatte het van Louis Paul Boon, en Louis Paul Boon was zelf ook nooit op het idee gekomen over vreemde oude mensen te schrijven als hij er zelf niet een was.” Fons de Poel zweeg even, en zei toen gelaten: “Sorry. Ik bedoelde het niet kwaad. Je moet weten: ik ben Fons de Poel”. “Ooh, maar dat verandert de zaak”, loog ik vriendelijk, “waarom bel je me, Fons?” “Nou, ik zoek een auteur om een biografie te schrijven over Loretta Schrijver. Ik moet wel vermelden dat het een fictieve biografie wordt, over hoe het leven van Loretta Schrijver had kúnnen gaan dus. In hoofdlijnen heb ik al een plot, waarin ze op haar zeventiende in een naaiatelier in Parijs gaat werken en daar Ursul de Geer ontmoet. Ik zoek alleen iemand die deze verhaallijn uitwerkt. Ik heb zelf al een passage geschreven waarin Ursul en Loretta de liefde bedrijven. Wil je dat ik die voorlees?” “Fons”, zei ik, “ik vind je een prima gozer, maar ik heb helaas simpelweg geen tijd voor een fictieve biografie over Loretta Schrijver. Ik hoop dat je dat kunt begrijpen.” “Dat kan ik wel”, zei hij, en toen gaf hij me deze gastcolumn om op mijn weblog te zetten.

zaterdag 2 augustus 2008

Het geluk van Sjonnies

Vorige zaterdag poolde ik met Paul en Michael in het poolcafé Libre te Oss. Ze draaiden er typische vrachtwagenchauffeurmuziek, dat wil zeggen: geelgedraaide Engelse plattelandsbands als Dire Straits en veel Nederlandse smartlappen. Vooral die smartlappen sprongen in het oog (oor) omdat ze werkelijk geen cliché uit de weg gingen. Meestal konden we het vervolg van een couplet al voorspellen als er nog maar een paar woorden gezongen waren – het ging over rozen en orchideeën, want het leven duurt maar even, je kent het wel.

Het geweldigste nummer was een soort Gothic-variant van een smartlap. We waren nietsvermoedend aan het poolen, toen het nummer inzette - met een zwaar lijzige Sjonniestem die zong:

Ik heb in m'n leeeeven nooit een beetje geluk gekend

Ik verslikte me in mijn cola, Paul in zijn bier en Michael in een biljartbal. Was dit nummer serieus? Soit, het refrein dan:

Mijn geluk dat komt nog wel, ook al duurt 't nog
zo lang
Mijn geluk dat komt nog wel, voor de liefde ben ik
niet bang
Mijn geluk dat komt nog wel, ook al duurt 't nog
zo lang
Mijn geluk dat komt nog wel, voor de liefde ben ik
niet bang


Ja, dit nummer is zwaar serieus. Het in 1974 uitgebracht door de smartlapband band New Four leert een google-sessie me, een Nederlandstalige band die volgens hun website al jaren aan de weg timmert in het circuit. Helaas is over dit specifieke nummer niet meer informatie te vinden.

Toch intrigeert het nummer (is dat werkwoord ook niet-wederkerend te gebruiken?). De doelgroep is overwaarschijnlijk een zeer trieste: niet al te snuggere lelijke vrijgezelle kampoveertigers. Ik beeld me in ieder geval in dat deze mensen massaal troost vinden bij dit nummer. Voor de band New Four is het geluk inderdaad gekomen: aan hun site te zien worden ze 34 jaar na dato nog steeds geboekt en hebben ze zich toegelegd op “covers van U2, Tina Turner en polka’s voor opa en oma”. Het zou grappiger zijn als de band vandaag de dag bestond uit oude volkszangers die zwarte make-up en pruiken droegen, maar je moet iedereen maar hun geluk gunnen.

vrijdag 1 augustus 2008

Lelijkaards tijdens je lijden

November 1900
"Ik zei de verpleger die dagelijks de wonde in mijn oor komt verzorgen dat ik niet verwacht dat ik nog zal genezen. Maar hij glimlachte en antwoordde niets: ik veronderstel dat het verkeerd van me was te verwachten dat hij bezorgd zou zijn over mijn fysieke welzijn, want dat heb je met verplegers nooit. Ik zou niet om de dood geven als zij die je dan bijstaan niet zo lelijk waren. Toen ik verleden jaar naar de tandarts ging om mijn kiezen te laten trekken, en de klem en de gaspomp zag, maakte dat op mij geen indruk. Mijn grote angst gold voor de tandarts zelf – toen ik hem zag eiste ik terstond een volledige verdoving. [..]
Nu moet ik ophouden want ik hoor stappen op de trap. Als het de Dood niet is, is het Maurice."

Dit waren de laatste aantekeningen van Oscar Wilde (1854-1900), uit: Het laatste testament van Oscar Wilde van Peter Ackroyd. Oscar Wilde was een bijzonder voorlijke Ierse schrijver, dichter en humorist. Hij is niet per se te vroeg gestorven. Wel te vroeg geboren.