zondag 3 augustus 2008

Gastcolumn van Fons de Poel

Columns schrijf ik graag, maar daarom nog niet vaak. Het liefst zou ik wekelijks een column op deze site neerzetten, waarin ik mijn bezoekers een maatschappijkritische lachspiegel voorhoud, maar zoals wel vaker schiet zoiets er dan jammerlijk bij in. Ik was dan ook erg verheugd toen Fons de Poel mij deze gastcolumn aanbood om op mijn weblog te plaatsen. Hoe kom je nu weer in aanraking met Fons de Poel, Erik? zal je je afvragen. Nou, dat heeft een geschiedenis. Het was nog ochtend toen mijn telefoon rinkelde. Ik had toen kunnen zeggen: fok die telefoon, het is acht uur ’s ochtends, ik ben vrij en ik wil slapen. Maar toen de telefoon voor de tiende keer overging was ik het gerinkeld zo zat, dat ik me uit mijn bed sleepte en hem opnam. “Jij bent schrijver, hè”, sprak de man aan de andere kant van de lijn met een vervormde stem. “Dat zou ik zo niet willen stellen”, antwoordde ik, “maar wie bent u?” “Dat doet niet terzake.” Ik had al lang gehoord dat het Fons de Poel was die me opbelde, en even moest ik de drang onderdrukken om joviaal ‘FONSJE!’ te roepen, maar ik besloot het spelletje maar mee te spelen, en bromde “okay.” “Wat voor boeken lees je zelf, Erik?” vroeg Fons de Poel me vrijpostig. “Nou, denk aan de Opwindvogelkronieken, Kind Onder Kannibalen, Van Het Westelijke Front Geen Nieuws, Elementaire Deeltjes”, begon ik, terwijl Fons de Poel zachtjes instemmende geluiden humde alsof hij de titels aan het meeschrijven was. Toen onderbrak hij me bruut en zei: “en Dimitri Verhulst? Die lees je zeker ook hè?” Ik begon me langzaamaan af te vragen wat dit te betekenen had. Publieke figuren zijn mensen en mensen bellen mensen, dus dat gegeven op zich verbaasde me niet, maar welke kant Fons de Poel op wilde met zijn telefoontje was me op dit punt nog geheel onduidelijk. “Dimitiri Verhulst, hoezo?” vroeg ik. “Ik las wat passages van je boek op je blog en ik vond ze erg Dimitiri Verhulst-achtig. Je weet wel, vertelsels over rare oude mensen en zo, het had zo van Dimitri’s hand kunnen zijn” Zoiets laat ik niet over me heengaan, en ik sneerde op kattige toon: “Moet jij eens luisteren ‘anonieme beller’: er valt aan één passage niet te oordelen of mijn boek Dimitri Verhulst-achtig is of niet. Soit, er zitten wat vreemde oude mensen in de hoofdstukken die online staan, dat klopt, maar heeft Verhulst daar soms een patent op? Ik heb pagina drie tot en met vijf online gezet, en ik kan je garanderen dat er tot aan pagina 41 (éénenveertig) geen enkel vreemd oud mens meer voorkomt in mijn boek . Daarbij heeft Verhulst zijn stijl gejat van Herman Brusselmans, Herman Brusselmans jatte het van Louis Paul Boon, en Louis Paul Boon was zelf ook nooit op het idee gekomen over vreemde oude mensen te schrijven als hij er zelf niet een was.” Fons de Poel zweeg even, en zei toen gelaten: “Sorry. Ik bedoelde het niet kwaad. Je moet weten: ik ben Fons de Poel”. “Ooh, maar dat verandert de zaak”, loog ik vriendelijk, “waarom bel je me, Fons?” “Nou, ik zoek een auteur om een biografie te schrijven over Loretta Schrijver. Ik moet wel vermelden dat het een fictieve biografie wordt, over hoe het leven van Loretta Schrijver had kúnnen gaan dus. In hoofdlijnen heb ik al een plot, waarin ze op haar zeventiende in een naaiatelier in Parijs gaat werken en daar Ursul de Geer ontmoet. Ik zoek alleen iemand die deze verhaallijn uitwerkt. Ik heb zelf al een passage geschreven waarin Ursul en Loretta de liefde bedrijven. Wil je dat ik die voorlees?” “Fons”, zei ik, “ik vind je een prima gozer, maar ik heb helaas simpelweg geen tijd voor een fictieve biografie over Loretta Schrijver. Ik hoop dat je dat kunt begrijpen.” “Dat kan ik wel”, zei hij, en toen gaf hij me deze gastcolumn om op mijn weblog te zetten.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Gemiste kans van die biografie, Erik.

PS: Enkele opmerkingen: 'wordt' -> 'word', en 'Lious' -> 'Louis'.

:)

Anoniem zei

Oh, en ik lees heus wel de berichten op mijn web-log. Daar krijg ik altijd netjes een melding van. B)

Anoniem zei

Een d/t-fout :o? Ik ga hem zoeken.