maandag 16 mei 2016

Versteende conflicten

De romans van Ismail Kadare hebben twee overkoepelende kenmerken: heel Albanees en heel universeel. Zo ook De Versteende Bruidstoet, een liefdesgeschiedenis tijdens een Albanees-Servisch conflict.

Opvallend is dat Kadare zich als Albanees, en bij leven van dicatator Enver Hoxha als waarnemer van grote afstand opstelt. Citaat #1: "daar zitten we dan, twee vijandige partijen op een minuscuul brokje materie in de kosmos, om ons heen bewegen zich sterren, melkwegstelsels en huiveringwekkende zwarte gaten, en wij kunnen die haat maar niet vergeten".

De oneindigheid van het heelal mag het conflict tussen de Albanezen en Serviërs in een geruststellende context plaatsen, maar daartegenover plaatst Kadare de oneindigheid van de tijd. Citaat #2: "[er werd] verwezen naar de Kristalgrot bij Gadima, waar een stalactiet en een stalagmiet vielen te bewonderen die zich precies in elkaars verlengde bevonden. Geologen hadden uitgerekend dat het anderhalf miljoen jaar zou duren voordat ze elkaar zouden bereiken. In de pers en op de televisie sprak men erover als over de Romeo en Julia van Kosovo. Nïemand durfde het met zoveel woorden te zeggen, maar iedereen wist dat het ging om een Albanese Romeo en een Servische Julia, en de periode van anderhalf miljoen jaar werd beschouwd als een duidelijke aanwijzijng dat het wantrouwen tussen de beide volkeren niet spoedig zou verdwijnen."

Is dat niet een kenmerk van vele conflicten? Wat in de ruimte futiel is (een minuscuul brokje materie in de kosmos), wordt in de tijd als oneindig voorgesteld. Door politici en media die oude mythen en haat als een constante opvoeren.

vrijdag 13 mei 2016

Een verjaardag met Camus

De weinige mensen met wie ik gedeeld heb dat ik gisteren dertig jaar werd, dachten misschien dat ik dit feit niet wilde verspreiden omdat ik opkeek tegen het bereiken van deze leeftijd. Dat is zeker niet waar. De werkelijke reden van mijn stilzwijgen ligt dichtbij onderstaand citaat van Albert Camus (uit het boek De Val):
"Na diepgaande zelfstudie heb ik de fundamentele dubbele bodem van de mens kunnen blootleggen. Na opgravingen in mijn geheugen begreep ik dat ik briljant was dankzij het bescheidene in mij, dat ik kon triomferen dankzij het nederige in mij, en dat ik een tiran was dankzij het goede in mij. Ik voerde oorlog met vreedzame middelen: door onbaatzuchtig te zijn kreeg ik uiteindelijk alles wat ik begeerde. Zo beklaagde ik me bijvoorbeeld nooit als iemand mijn verjaardag vergat; de mensen stonden versteld, op het bewonderende af, over mijn zwijgzaamheid op dit punt. Maar de oorzaak van mijn onbaatzuchtigheid lag nog subtieler: ik wílde vergeten worden, om mezelf te kunnen beklagen. Dagenlang voor de roemruchte mij welbekende datum was ik op mijn hoede om niets los te laten wat ook maar érgens een lichtje kon doen opgaan bij mensen op wier vergeetachtigheid ik rekende. Zo ben ik zelfs eens van plan geweest een gewone huiskalender te vervalsen. Goed, met dit tastbare bewijs kon ik me dan koesteren in de geneugten van een manhaftig zelfbeklag.