zondag 22 oktober 2017

Over Catalonië / Sommer tegenlezen

Al langer wil ik een stukje aan Catalonië wijden. De laatste column van Martin Sommer biedt daar een aanleiding toe, omdat het veel van het terugkerende geneuzel bevat waar ik me in deze discussie aan erger. Maar allereerst zal ik kort mijn eigen kijk op de kwestie geven:

-Ik ben voorstander van het recht op zelfbeschikking, wanneer deze roep onder een meerderheid van een territoriaal gebied bestaat.
-Schotland vind ik een voorbeeld en een sjabloon. Een politieke wens, leidde tot een politiek gesprek en uiteindelijk tot een vreedzaam en ordelijk referendum.
-Catalonie heeft zich ontwikkeld tot een rampscenario. Ook hier was een sterke politieke wens (85% van de Catalanen wil een referendum), maar de dialoog is door Madrileense koppigheid nooit gestart. De middelen die Madrid sinds de dag van het referendum inzet zijn onbeheerst en wraakzuchtig.
-Een dialoog kan nog steeds en is wat mij betreft de enige oplossing. De Catalaanse president en Spaanse premier moeten in gesprek over de voorwaarden waaronder een eerlijk referendum kan plaatsvinden.

Dan het stuk van Sommer. Dat begint zo:

Een week nadat het referendum in het regeerakkoord dood was verklaard, trachtte Johan Remkes het woensdag weer wakker te kussen. (...) Laat ik nou juist net als het nieuwe kabinet van mijn referendumgeloof zijn gevallen, en dat komt niet doordat onze vertegenwoordigende democratie ineens zoveel meer hoeraatjes verdient.

Nog dit jaar schreef Sommer in zijn column ‘hoe ik voorstander van referenda werd’ hoe “de wurgende consensus” over zaken als klimaatverandering alleen door een referendum kan worden doorbroken. Wat was er voor nodig om zo prompt te keren?

Mijn argument heet Catalonië, en de volksraadpleging over onafhankelijkheid daar. Kortweg: met een zeer dunne meerderheid wordt een verstrekkend besluit genomen, met onoverzienbare gevolgen. Het referendum klopt tegenstellingen op, terwijl democratie weliswaar strijd hoort te zijn, maar daarna ook weer vrede sluiten. Als het gevolg van de volksstemming is dat je moet vrezen voor burgeroorlog, gaat er iets mis.

U had het al door: het antwoord is Catalonië. Maar blijkbaar heeft de heer Sommer in een parallele werkelijkheid geleefd, want ik kan me geen referendum herinneren waar een dunne meerderheid een verstrekkend besluit nam. Ik kan me alleen een referendum herinneren waar een minderheid (namelijk, Catalaanse stemmers die hun weg naar het stemhokje niet geblokkeerd zagen door Spaanse ordetroepen), een niet mis te verstaan signaal gaven (90% stemde voor), waar geen besluit uit kon en mocht volgen. De spanningen zijn dan ook niet het gevolg van het middel referendum, maar het gevolg van onwil en koppigheid aan - toegegeven - beide kanten.
Deze week stond er een foto in de krant van een massa-demonstratie. Betogers hielden borden boven hun hoofd waarop 'freedom' en 'help ons' was gedrukt. Pathetisch. (...) Dit is geen vrijheidsstrijd maar tribalisme, de overtreffende trap van nationalisme.

Het tribalisme zit wat mij betreft in de onbesuisde reactie van Spanje. Het neerslaan van 800 vreedzame stemmers op 1 oktober, het intimideren en arresteren van politici en het intrekken van de bevoegdheden van een democratische verkozen regering. Dit is ongekend binnen de EU en toont, ironisch genoeg, precies de tirannie van de kleine meerderheid waar tegenstanders van referenda  - zoals sinds nu blijkbaar ook Sommer - zo graag op wijzen.
Over onderdrukking gesproken: Volkskrant-correspondent Maartje Bakker schreef dat de helft van de inwoners van Catalonië - óók Catalanen - Spaanstalig is. Op scholen wordt enkel Catalaans gesproken en er moest een rechter aan te pas komen om onderwijs in het Spaans te krijgen.

Sommer wekt hier de indruk dat de helft van de Catalanen geen Catalaans spreekt. Feit is dat veel mensen er tweetalig zijn, maar Catalaans is toch echt de taal van de Catalanen. Een taal die jarenlang onder Franco niet in het openbaar gesproken mocht worden. En dit is hoe een taal sterft: door hem op steeds meer terreinen in te wisselen voor een andere taal: het onderwijs, de politiek, de rechtspraak. Zodat de taal enkel in stand blijft als folklore, zonder plek in het openbare leven. Catalanen, vanuit hun achtergrond, begrijpen dat en beschermen hun taal. Nederland, dat niet kan wachten om elke universitaire studie in het Engels aan te bieden, kan daar wat van leren.   

Verrassend genoeg passen de opgewonden Catalanen in het straatje van zowel de voor- als de tegenstanders van de Europese Unie. NRC-columnist Caroline de Gruyter, geharnast pleitbezorger van de ever closer union, sloot haar boek Het vervloekte paradijs (2016) af met een lofzang op de regio's. (...) Onze eigen columnist annex doorgewinterd EU-scepticus Derk Jan Eppink is De Gruyters ideologische spiegelbeeld. Maar ook hij eet het liefst Catalaanse pap uit een Catalaanse nap.

Daar heeft Sommer gelijk, en dit punt is onderbelicht geweest: de roep voor secessie komt voor een belangrijk deel van links. In België zijn het de Groenen geweest die het Vlaamse nationale bewustzijn hebben verwoord. De Schotse nationalistische partij is links van het midden te plaatsen en strijdt met labour om de zetels. En ook Catalonië is een linkse regio. In Nederland is dit linkse regionalisme een stuk minder ontwikkeld.

In de haast op weg naar het grenzenloze Europa heeft de EU ruim baan gegeven aan antinationale sentimenten. In het Comité voor de Regio's zitten de Bretonnen, de Basken en de Vlamingen te broeien. Sinds lang hebben ze in hun strijd tegen de gehate nationale staat hun hoop gevestigd op Brussel.

En ook hier klopt zowaar het onderliggende punt, Europa heeft veel betekend voor de emancipatie van regio’s. Al zou ik de omschrijving dat dat noodzakelijk voortkomt uit ‘haat voor de natiestaat’ willen omschrijven als... pathetisch.

Ze zijn teleurgesteld nu Timmermans, schoorvoetend, inderdaad heeft gezegd dat de Catalanen moeten buigen voor de Spaanse Grondwet. Niet met een bevlogen speech over Europese waarden, maar voorgelezen van een papiertje. Ineens moest Brussel hom of kuit geven, en nu blijkt dat de Europese Unie een statenbond is. De lidstaten gaan voor. Een regionale afscheuring na de Brexit zou meer dan een bedreiging van de EU zijn. Het zou een crisis zijn in het hele Europese statensysteem.

Tja, dit snap ik eerlijk gezegd ook niet van de EU. Juncker is bang voor een Europa van 95 landen, en gebruikt dat als argument om een Catalaanse afscheiding tegen te houden. Maar het feit dat veel mensen zich niet meer - of niet uitsluitend - herkennen in hun natiestaat, kan juist vanuit Europa beantwoord worden. Hier zit ik echt op de lijn de Gruyter: juist onder de paraplu van de EU kan de roep om lokale autonomie vorm krijgen. Verenigd in verscheidenheid. En zoals ik eerder betoogde: de EU is niet democratischer als hij efficiënter is.

Dit is wat regionale identiteitspolitiek, links dan wel rechts, aanricht. Wie er niet bij hoort, mag niet meedoen. Die ogenschijnlijk onschuldige regio's zijn juist erger dan natiestaten. Die laatste hebben buitengrenzen, maar dankzij die grenzen kan elke burger aanspraak maken op WW of staatspensioen.

Eén minuut googlen en Sommer wist dat ww en pensioen in Catalonië op regionaal niveau worden geregeld. Als die bevoegdheden dit weekeinde al niet zijn afgepakt.

Regio's zijn veel eenkenniger dan naties. Precies dat bewijst het Catalaanse referendum, opkomst 43 procent, inzet onafhankelijkheid. Voorlopig maar naar het schuurtje met die kroonjuwelen.

Als Sommer schrijft over verschillen tussen naties, vervalt hij in clichés over wijn en te laat op afspraken komen. Waarom hij dan regio’s eenkennig noemt is me volledig onduidelijk. En die lage opkomst? Kan die er niet mee te maken hebben dat mensen die wilden stemmen zijn neergeknuppeld?


Geen opmerkingen: