vrijdag 24 september 2010

De Reis

Het meest grauwe, verstilde, ellendige boek dat ooit is gedrukt, is tegelijk ook het meest weeklagende, ontroerende en alarmerende boek – en dat maakt Reis Naar Het Einde Van De Nacht van Céline uit 1934 mijn favoriete boek ooit. Het timbre, de wisselende locaties, de bijtende spot en totale wanhoop druipen met groteske pennenvegen van het papier, en laten je uitgehold achter.

De grijstinten worden duimendik op het doek aangebracht. Een bloemlezinkje:

--

Het leger vond Céline toch wel het allerverrotste. Hij had helemaal niets met die kloteoorlog. Hij zei:

Zou ik dan de enige lafaard op aarde zijn? Vroeg ik me af. En ik huiverde bij die gedachte!... Verloren tussen twee miljoen heldhaftige idioten, die buiten zichzelf waren, en gewapend tot de tanden?


En daarna:

-O, je bent dus door en door laf, Ferdinand! Je bent afzichtelijk, net een rat…
- Ja Lola, door en door laf, ik verwerp de oorlog en alles wat ermee samenhangt… Ik weet wat ’t is… Ik leg me er niet bij neer… Ik grien er niet over… Ik verwerp ‘m helemaal, met alle mensen die erbij horen, ik wil niks met ze te maken hebben, niets met de oorlog. Al waren ze met negenhonderd vijfennegentig miljoen en ik helemaal alleen, dan nog hebben zij ongelijk Lola, en ik ongelijk, want ik ben de enige die weet wat hij wil: ik wil niet dood.

En daarna:

Bij een mooie begrafenis ben je ook erg bedroefd, maar je denkt toch aan de erfenis, aan de komende vakantie, aan de weduwe die er allerliefst uitziet en temperament heeft, en ook, bij wijze van tegenstelling, dat je zelf nog leven wil, heel lang, dat je misschien nooit dood gaat… Wie weet?
[..]
In de oorlog werd er in de kelder gedanst in plaats van gelijkvloers. De frontsoldaten vonden het best, ze vonden het zelfs leuk. Zodra ze aankwamen vroegen ze ernaar, en niemand vond het vreemd. Eigenlijk is alleen moed vreemd. Waarom zou je moedig zijn? Dan kun je ook aan een worm vragen om moedig te zijn, die is roze en bleek en week, net als wij.

Hij komt uit de oorlog, gaat naar Afrika en naar Amerika. Nog steeds deugt niks. 200 pagina’s verder zegt hij:

In Afrika had ik echt wel het soort eenzaamheid meegemaakt die je niet in de kouwe kleren ging zitten, maar het verlaten gevoel dat je hier in deze Amerikaanse mierenhoop kreeg benauwde je nog meer.


Was het dan alleen ellende in Célines wereld? Veelal, maar als er dan een kiertje liefde doorschijnt, wordt deze weer prachtig beschreven. Hij schrijve:

Om van haar weg te gaan moet ik wel helemaal gek zijn geweest, een gek van het vuile, harteloze soort. Toch ben ik diep in mijn hart dezelfde gebleven, en als morgen de dood mij komt halen, weet ik zeker dat deze nooit zo koud, zo lelijk en zo zwaar zal zijn als de anderen, zoveel liefde en dromen heeft Molly mij in die paar maanden Amerika geschonken.

Geen opmerkingen: