dinsdag 7 september 2010

Grensgevallen

“the theory of the Divine right of the king, which had been the chief political gospel of the early modern period… was replaced by the Divine right of the People” – Albert Cobban

Dat een regeringshoofd niet een machtbasis heeft omdat het ‘nu eenmaal zo is’, is sinds de Franse revolutie compleet aanvaart. Democratisering staat hoog op de agenda van de EU, en diverse partijen laten alleen al door hun naam blijken dat ze een regering voorstaan die zo geloofwaardig mogelijk door het volk gelegitimeerd is. Maar de vraag die mij altijd heeft geboeid is: “then who are the People?”. Wie of wat fixeert een volk? Moeten de Basken hun belastingcenten blijven afdragen aan een Spaanse hoofdstad waar ze geen binding mee hebben? Moeten Afrikaanse stammen dansen naar de pijpen van Fransen en Duitsers die honderden jaren geleden een kaartje tekenden ( - de liniaal is krachtiger dan het zwaard?)? En dan de etnische poel in de Kaukasus, die wordt doorsneden door grenzen die Stalin ooit trok, en waar nu helemaal niemand zich meer in kan vinden.

Hoe zouden de landsgrenzen eruit hebben gezien als na het uiteenvallen van Joegoslavië volkeren hun eigen mate van zelfbeschikking hadden mogen kiezen? Politiek filosoof Harry Beran zegt: ongeveer hetzelfde. Albanezen in Kosovo hadden misschien aansluiting gezocht bij een federaal Albanië, of hadden een wat meer versnipperd Kosovo opgericht, en hier en daar waren wat enclaves afgebakend, maar er zou geen oneindige regressie aan afscheidingsclaims zijn. Volkeren die niet bekwaam zijn zichzelf te besturen zullen aansluiting zoeken in grotere politieke unies, federaties ontstaan van gebonden identiteiten. Gebonden door een taal, door een gedeeld ressentiment (tegen Belgrado bijvoorbeeld) of door geografie. Op de Kaukasus zou deze tabularasahypothese prachtig zijn: alle volkeren vertegenwoordigd in een federatie die gebonden wordt door niet-Russisch zijn.

De werkelijkheid is natuurlijk complexer.

Men hertekent niet graag, en dan blijven twee opties over. Secessieclaims negeren, omdat dat – net als een door “God” aangewezen dynastie laten regeren, heel veel kopzorgen scheelt - of een doekje voor het bloeden geven en separatistisch gebied meer autonomie geven. Zoals Catalonië, zoals Baskenland. Dat ik het met de eerste optie oneens weet u, maar de tweede optie lijkt me op termijn ook erg gevaarlijk.

Ik had het net over bestuurlijk bekwaam zijn als criterium voor onafhankelijkheid. De mate van autonomie die Baskenland en Catalonië nu hebben maakt ze (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Koerden) 100% bestuurlijk bekwaam. Hoe meer autonomie binnen de oude grenzen ze krijgen, hoe meer vertrouwen deze gebieden krijgen dat ze na een secessie als volwaardige landen kunnen regeren. En op een zeker punt vragen die landen zich natuurlijk af: “wat moet Madrid nog van ons als we zelf zulke prachtige instituties hebben?”.

Een beschaafd Europa moet op beschaafde manier hun leiders kiezen, en moet op een beschaafde manier zijn grenzen vaststellen. Op termijn zal men misschien een bepaling moeten formuleren dat grenzen als een contract gezien kunnen worden die om de zoveel decennia herzien kan worden. Die termijn start dan per land wanneer daar aanleiding voor is. Zo zou het op middellange termijn opportuun zijn als Vlaanderen zich bij Nederland aansluit, als Bessarabië zich bij Roemenië aansluit, als Baskenland zich van Spanje afscheidt, als Oost-Oekraïne en Zuid-Ossetië zich bij Rusland aansluiten.

Het grote bezwaar zal natuurlijk zijn: wakker sluimerende grensconflicten als die in Noord-Ierland nu in godsnaam niet aan! Maar wellicht dat het idee van voorwaardelijke grenzen kan rijpen met de tijd, zoals het idee dat een gekozen (en dus controleerbare) regeringsleider er even in heeft moeten slijten. Of misschien dat het begrip ruimte verder en verder vervaagt waardoor ieder individu zich op gegeven moment bij de staat die hij wil kan aansluiten, zoals je een winkel kiest. Ik hoop in ieder geval op een milde revolutie die de waarden van Westfalen en de Franse revolutie complementeert.

1 opmerking:

Renier zei

Het moeilijke van natiestaten is dat het staten zijn die gebaseerd zijn op naties, in zekere zin homogene groepen mensen. Zodra binnen de grenzen van een staat ook mensen/groepen leven die niet binnen de 'officiële natie' passen (en dat is eigenlijk vrijwel in elke staat), wordt het moeilijk.

Ik zou je trouwens nog attenderen op een erg interessant artikel dat ik ooit had gelezen over natievorming in Oost-Europa; het blijkt een boekhoofdstuk te zijn:

Brubaker e.a., 'Nationalist politics and everyday etnicity in a Transylvanian town (2006)', hoofdstuk 1, blz. 28/50.

Het gaat vooral over waarom natie(staat)vorming zo problematisch was en is in Oost-Europa.