Goed nieuws voor geografen: de wereldkaart is nog steeds in beweging. Dat is vorig jaar wel gebleken. De Krim-oorlog had alles weg van een ouderwets landjepik. Het referendum voor Schotse onafhankelijkheid werd ternauwernood afgewezen. Dat alles staat niet op zichzelf, past in een patroon. Althans, dat ga ik proberen uit de doeken te doen in een aantal nieuwe blogjes. Het eerste blogje gaat over het verleden, heden en de toekomst van grenzen.
De geschiedenis van grenzen gaat ver terug. Rousseau schreef dat de eerste persoon die
een hek plaatste om een stuk land te claimen, en die genoeg simpele zielen vond
die daarmee instemden, de ware stichter van de moderne samenleving was. Maar
een stuk land afbakenen is één ding, een bestuurlijke indeling creëren is nog
iets anders. De grens werd – in de moderne geschiedenis – pas echt interessant
vanaf de 14e eeuw, toen het een demarcator werd van een politieke entiteit. Het
feodale systeem van keuterboeren werd gecentraliseerd, door massale
onteigeningen – een ontwikkeling die tot in de 19e eeuw doorging. Volgens
Robert Heilbroner, die een standaardwerk over economie schreef, was dit de
grote katalysator voor het ontstaan van grenzen in hun huidige
politiek-economische betekenis.
Langzaam werd de gehele wereld langs deze nieuwe grenzen
ingedeeld (onder meer aangestuwd door nationalisme, maar daar
kom ik in volgende blog terug). In het stiekem leuke boekje Imperialism: the
highest stage of capitalism van Lenin (1916) is te lezen hoe in het jaar
1900 de wereld definitief verdeeld raakte in politieke landsgrenzen. Hij schrijft: 'for the first time
the world is completely divided up, so that in the future, only redivision is
possible; territories can ony pass from one 'owner' to another, instead of
passing as unowned territory to an owner'*.
Lenin was sceptisch over de wenselijkheid van dit politiek-economische proces: “the
capitalist divide the world, not out of any particular malice, but because the
degree of concentration which has been reached forces them to adopt this method
in order to get profits.' Het raakt – hoewel met andere ondertoon – aan het
punt dat Heilbroner in zijn boek maakt: voor het ontwikkelen van een volwassen
economie is handel nodig, en voor handel zijn grenzen nodig.
De implicatie van de finale opdeling van de wereld was
volgens Lenin klip en klaar: meer grensconflicten†. Hij schrijft: 'the fact that the world is
already divided obliges those contemplating a new division to reach out for any
kind of territory (German appetite for Belgium; French appetite for Lorraine)' (arcering in citaat). Deze voorspelling kwam uit; grensconflicten werden
na de opdeling van de wereld steeds gangbaarder. Politicoloog Mark Zacher heeft
aangetoond dat waar in 1900 zo'n 70% van de conflicten over territoriale
kwesties ging, dat in de jaren daarna opliep, tot 90% vlak voor de tweede
wereldoorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam het grote keerpunt. De reden
dat we nog altijd kunnen spreken van een 'naoorlogse' periode, is dat sinds
1945 grootmachten elkaars grenzen niet betwist hebben. Van 1975 tot 2014, is
zelfs geen enkel territoriaal conflict geëindigd met een grensverandering. Van
90% toen naar 0% in de decennia daarna.
Leiders komen dus zelden meer op het idee met wapentuig bestaande grenzen te betwisten. Die plotselinge
vreedzaamheid is in grote mate een verdienste van bovenstatelijke
samenwerkingsverbanden. Vooral de EU heeft het nodige gedaan aan het veranderen van de betekenis van de grens. Schengen heeft de wachtrijen voor
douanepoortjes weggehaald, de interne markt voor diensten heeft gezorgd dat we binnen
een dag een buitenlandse betaling kunnen doen, de interne arbeidsmarkt dat een
werkzoekende in Polen in Nederland aan de slag kan, en met inzet van het
toetredingsinstrument is gezorgd dat de Unie niet alleen België en Duitsland
'in check' houdt, maar Roemenië en Bulgarije evenzeer.
Maar deze grensmitigering is slechts fase I. Ingrijpender
tijden naderen. Om dat te illustreren, besluit ik deze blog met een kaartje dat
ik onlangs op mijn werk uit de mailbox viste:
Wat dit plaatje laat zien, is het Nederlands grensgebied, maar de eigenlijke grens is nauwelijks te herkennen. In plaats daarvan zien we de gebieden voor grenssamenwerking, de zogenaamde 'euregio's'. Dit is wat de geograaf Etienne Balibar in 1998 'de inversie van grenzen en gebieden' noemde:
No longer borders are the shores of politics, but they have (for instance through the allocation of border zones or border regions) become an object central to the constitution of a public sphere. So borders are not vanishing under the yoke of globalization, but rather they are being ‘multiplied, thinned and doubled’
De grens was ooit een hek. Langzaam ontwikkelde het zich tot de buitenrand van een politiek-economische entiteit. Nu staan we op het punt die ééndimensionale betekenis van grenzen te verliezen. Niet omdat we
naar een wereld zonder grenzen toe gaan. Maar wel omdat we toegaan naar een
wereld met véél meer 'zachte' grenzen, die steeds minder hun traditionele
politieke betekenis hebben, en steeds meer een ad hoc betekenis kennen die
overeen stemt met het efficiënt kunnen bereiken van een bepaalde publieke zaak.
In die zin zijn de referenda op de Krim en in Schotland geen barbaars atavisme,
maar een vroege uiting van de nieuwe 'grens a la carte'.
* Wegens het ontbreken van enkele citaten in de bron- en
doeltaal, bedien ik me hoofdzakelijk van de Engelse citaten.
† Of er moet spontaan nieuw land bijkomen, zoals The Economist deze week beschrijft: http://www.economist.com/news/international/21641246-offshore-eruptions-can-create-new-islandsand-new-territorial-rights-depths
Geen opmerkingen:
Een reactie posten