zondag 11 november 2007

Luchtige drenkeling

Dus blijkbaar zijn we neergestort,
Het vliegtuig is gezonken,
En ik ben nu een drenkeling,
En straks ben ik verdronken.

Er is geen uitweg en het water,
Staat tot aan mijn kruin,
Ik zie de mensen spartelen,
Tussen paniek en puin.

We zitten met zijn allen vast,
Een jongen klampt me aan,
Hij lult wat over voetbal,
Maar ik kan hem niet verstaan.

Een man wenkt naar de stewardess,
Die zwemt hem straal voorbij,
En hij zegt woest “Ik vlieg nóóit meer,
met jullie maatschappij!”.

We zullen zo wel sterven,
Althans, die kans is groot,
Maar ik ontsnap daarmee dan wel,
Aan elke andere dood.

Dus kanker, jicht en haaruitval,
Ze blijven me bespaard,
Hetgeen toch mijn gemoedstoestand,
Wel enigszins bedaart.

Dus heb ik nog wat adem,
Voor een situatieschets,
En ik filosofeer over
gezonken jumbo-jets.

Ik denk al aan de krant morgen,
Mijn buurvrouw die het leest,
“Die laatste vijf minuten,
moeten erg zijn geweest.”

Maar niets van dat,
Ik merk zelfs dat ik me amuseer,
En als iemand het vragen zou,
Deed ik het morgen weer.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hey leuk geschreven Erik!

ook leuk voor een liedje,er kan best een deuntje achter.

hoe je er op komt is voor mij een vraag, maar ik vond het erg plezant om hem te lezen.